321 waarnaar toch ook de Volksvertegenwoordiging den toestand moet beoordeelen, nagaat, hoe meer men geneigd is te meenen, dat een angstige struisvogelmanier in toepassing gebracht wordt, en men liever het afzichtelijke van de wonde verbergt, dan deze, zooals het behoort, te onderzoeken en met het ontleedmes te behandelen. De commissie uit de Staten-Generaal, in wier handen het Kol- Verslag 1898 gesteld was, gaf reeds aan de Regeering een wenk om een verbeterde statistiek betreffende de vrouwenziekten te leveren. Naar aanleiding hiervan komt in het daarop volgend Verslag 1899 de mededeeling voor, dat „een voorbereidend onder zoek aanhangig is gemaakt" ten einde daartoe te geraken. In het nu volgend Verslag 1900 wordt echter over dit „voorberei dend onderzoek" geen woord meer gerept, maar slechts gezegd, dat de statistiek niet uitwijst hoeveel militairen twee of meer malen met eenzelfde ziekte verpleegd werden; wat maar al te bekend was! Wij weten het dus nu; de Regeering is reeds attent gemaakt. Twee jaar geleden is een „voorbereidend onderzoek aanhangig" gemaakt, en verder. bleef de toestand zooals zij was, d.w.z. aan den wenk der commissie werd geen gevolg gegeven. Zooals we reeds op merkten, geeft het Koloniaal Verslag slechts de getallen over de drie laatste jaren. Dat een dergelijk klein tijdsbestek geheel onvoldoende is om te kunnen beoordeelen, of al dan niet verbetering te bespeuren is, zal wel ieder met ons eens zijn. Toch zien we in het nu onlangs uitgekomen Verslag 1901, op grond, dat de percenten aan syphilis in de laatste driejaren gaande weg verminderden, de redeneering vermeld, dat de syphilis toont „gestadig af te nemen". Werkelijk zijn de percenten over 1898, 1899 en 1900 bij Europeanen respectievelijk 6.24, 5.48 en 4.65, en de Regeering heeft dus, voor wat betreft de Europeanen (voor inlan- den zijn de percenten respect. 1.14, 1.32 en 1.02), gelijk met te zeggen, dat gestadige verbetering (gedurende die drie jaren) te constateeren valt. Neemt men echter niet drie, maar wier voor gaande jaren, alsdan valt de geheele conclusie omver, omdat men heeft: 1897 1898 1899 1900 4.82 °/o 6.24 °/o 5.48 °/0 4.65 °/0 Europeanen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 353