322
Nog opvallender wordt de reeks, wanneer men de severe voor
gaande jaren in beschouwing neemt:
1894, 1895, 1896, 1897, 1898, 1899, 1900.
3.94 °/0 4.12 °/0 6.59 4.82 6.24 °/0 5.48°/0 4.65 °/0 Europeanen.
De redeneering in het Koloniaal Verslag ten voorbeeld, zou
men hier kunnen zeggen en dit met hetzelfde recht dat
de syphilis onder de Europeanen sedert 1894 en 1895 vermeer
derde en niet verminderde. Maar, dit, zoowel als de mededeeling
in het laatste Verslag, zijn niets dan praatjes, alleen geschikt
om oppervlakkige beoordeelaars op een dwaalspoor te brengen.
Wil men ten aanzien der syphilis en venerische ziekten iets con-
stateeren, dan moet men tijdvakken van b.v. tien jaren nemen, en
hiervan de gemiddelden met elkaar vergelijken. Eerst dan, als
deze gemiddelden een constante daling aanwijzen, zal men mogen
spreken van „gestadige afneming." Zooals dit nu in het laatste Kol.
Verslag gedaan wordt op grond van eene waarneming over drie ja
ren, geeft het aanleiding de Regeering te verdenken van een al te
luchthartige opvatting. Terwijl men verzuimt behoorlijke gege
vens te verzamelen, niettegenstaande hierop door de commissie
werd aangedrongen, maakt men het nu zoo kras, dooreen conclusie
te bouwen op onvoldoende gegevens, en deze nog over veel te
weinig jaren genomen. Toch zal het ons geenszins verwonderen,
of velen zullen op die geruststellende verzekering van het Kol.
Verslag inslapen, niet meer gestoord als zij worden door beangsti
gende berichten omtrent de „verdorvenheid" van het Europee-
sche legergedeelte.
Wat we hier van de syphilis neerschreven, geldt ook voor de
venerische ziekten. Ook deze verminderen volgens het Kol. Ver
slag, blijkende dit eveneens uit de waarneming van de laatste drie
jaar. Neemt men echter geen drie maar b. v. vijf voorgaande
jaren, dan is in stede van vermindering, vermeerdering te bespeu
ren, enz.
Ten einde de gelegenheid te geven een zuiverder oordeel te
kunnen vormen, laten we hier volgen de percenten, betreffende
de syphilis en venerische ziekten van af 1877. Deze cijfers na
men we gedeeltelijk over uit het werk van Dr. van den Burg „De
geneesheer in Nederl. Indië" 2° deel, en uit het Mil. Summier
Ziekenrapport berekenden we de overige (na 1885).