328
EUROPEANEN
5 <3
S
INLANDERS
-2 .2
o *2
2 g
8
'3 0
Toelichtingen.
1878
2.1
79
4.7
80
5.5
81
6.4
82
6.4
83
6.2
84
6.0
85
5.5
86
6.0
87
6.2
88
5.5
89
5.1
90
5.6
91
4.8
92
4.7
93
4.2
94
3.9
95
4.1
96
6.6
97
4.8
6.2
5.5
4.7
5.5
4,9
5.5
29.0
35.8
40.1
45.6
44.3
38.3
33.2
33.3
40.9
45.2
38.9
41.7
43.1
40.3
41.2
33.5
38.1
41.2
37.2
41.9
42.8
41.3
37.6
38.6
39.7
40.6
0.6
1.3
1.4
1.8
1.9
1.6
1.2
1.5
1.5
1.6
1.4
1.3
20.3
1.1
22.7
1.1
23.3
1.2
22.4
1.0
21.2
0.9
20.9
0.8
18.2
0.8
16.1
0.6
16.1
0.8
18.0
1.0
1.1
18.7
1.3
20.1
1.0
16.8
1.1
13.1
17.1
20.7
21.4
24.4
20.5
19.8
10.9
21.5
21.7
19.0
19.9
18.5
Uit de rubrieken „gemiddelden" van dezen staat volgt, dat
sedert 1877 bij de Europeanen de syphilis stationnair blijft, doch
de venerische ziekten gestadig toenemende zijn, terwijl bij de
inlanders de syphilis eenigszins afneemtdoch de venerische ziekten
stationnair blijven 1).
Naar ons gevoelen had de Commissie, zooeven bedoeld, gelijk,
CD
P T3
CD
ÖD
r: c
o -C
CD
T3
TD
'3 CD
CD
bJD
CD P^.
P, M
<D
fl
3 <D
CD
bD
C <L>
02 -C
-t-i O
c W
t-
E-c
<u C 'r;
<D
T3
3 «^3
CD
b£
1) Gaarne hadden we een langer tijdvak dan van 23 jaren genomen. Over gegevens
vóór 1877 konden we echter niet beschikken.