327 ambulatorisch behandeld worden. Zelfs weten we niet eens, of deze lijders wel in het Kol. Verslag worden medegerekend. Wij moeten veronderstellen van niet, tenzij er een andere, ons onbekende, oor zaak aanwezig is voor het feit, dat sedert 1888 het aantal be handelden aan syphilis en venerische ziekten volgens het Kol. Verslag aanmerkelijk lager is dan dat in het Mil. Summier Ziekenrapport genoemd. Dit feit is te zonderlinger, omdat in het Kol. Verslag zelf herhaaldelijk de mededeeling voorkomt, dat de opgaven ontleend zijn aan datzelfde ziekenrapport. In het Verslag van 1888 en enkele andere komt wel de mededee ling voor, dat in het vervolg de „kwartierzieken" niet meer worden medegerekend, maar of dit betrekking heeft op het ge- heele aantal, dat buiten de hospitalen, en dus slechts in zeke ren zin in „het kwartier" verpleegd wordt, kunnen of mogen we niet veronderstellen. Ook kan het mogelijk wezen, dat het verschil in een andere groepeering der cijfers gelegen is. Hoe dit zij, de statistiek moet de toestand zuiver weergeven, en daarom zal men zoowel de verpleegden in als die buiten de hospitalen in afzonderlijke beschouwing moeten nemen. 1] Daar we hier op het verschaffen van betere en ruimere ge gevens aandringen, bestaat de mogelijkheid, dat men ons het verwijt zal doen hooren, de schrijfwoede nieuw voedsel te gaan bezorgen. Dit verwijt wordt nog al veel, niet het minst in het leger, vernomen, en ook maar al te veel is hiervan het gevolg ge weest, dat goedgemeende plannen tot geen uitvoering zijn ge komen. Wij geven toe, dat het nuttig kan zijn om nu en dan er op te wijzen, dat met circulaires alleen geen verbeteringen te verkrijgen zijn, maar zeer schadelijk achten we het, om goede en ernstig gemeende plannen steeds dadelijk te gaan boycotten, omdat ze beginnen metpen en inkt. Wij zagen het weer in het oordeel van de Pers over de circulaire aan de Hoofden van Gewestelijk Bestuur, om statistische gegevens te doen ver zamelen betreffende het pauperisme in Indië. In stede van het algemeene nut dezer circulaire in het licht te stellen, veroordeelt 1] Dit geschiedt bij het Nederlandsche leger ook. Alleen gaat de opmerking daar vooraf, dat de getallen, betrekking hebbende op den buitendienstniet geheel betrouwbaar zijn, maar hoogst waarschijnlijk beneden de werkelijkheid blijven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 359