MILITAIRE TUCHT.
Betreffende het onderwerp hierboven genoemd maakte ik dezer
dagen eenige korte aanteekeningen met het voornemen deze be-
sprekenderwijze te behandelen in een bijeenkomst voor officieien.
Om redenen, welke hier buiten beschouwing kunnen blijven, zag
ik van het houden dezer voordracht af. Bedoelde aanteekenin
gen bied ik hierbij der redactie van dit tijdschrift aan.
Om te beginnen eene definitie:
Tucht is, wat men zich eigen moet maken om zijn taak naar
behooren te volbrengen, militaire tucht dus, wat men noodig
heeft om zijn taak te volbrengen als soldaat.
Hoe die taak en détail moet worden opgevat, hangt af van
wat in de eerste plaats in oorlogstijd van een leger kan worden
gevorderd. Zoo is de opvoeding in Zwitserland anders dan in
Duitschland, in Nederland anders dan in zijn koloniën.
Maar tucht is voor allen.
Ze is strenger in het militaire dan in eenig andere coöperatie,
omdat aan den soldaat een bevel kan worden gegeven, lijnrecht
in strijd met zijn natuurlijke neigingen: zelfbehoud b.v. of
humaniteit. Ze is in 't algemeen strenger, omdat plichtsver
vulling dikwijls moeielijker is.
Nu zal elkeen me toegevenplichtsvervulling is loffelijke*naar
mate ze moeielijker is, maar daarvoor is één ding beslist noo
dig, n.l. dat ze nuttig is.
Onze positie is nuttigzoolang een Leger noodzakelijk is.
Over die quaestie van noodzakelijkheid wordt verschillend
gedacht. Zoolang echter het begrip van onverstoorde vrede, rust
en orde een illusie blijft, de geheele beschaafde wereld nog is
verdeeld in nationaliteiten, zoolang er tegenstrijdige belangen zijn,
blijft o.i. Oorlog mogelijk en dus een Leger noodzakelijk.
Nu zegt Tolstoi o.a. „schaft de legers af, dan komt er ook