331
geen oorlog meer". Misschien heeft Tolstoi gelijk, maar zeker is,
dat afschaffing van legers (volkslegers en koloniale legers) een zaak
is van geleidelijke ontwikkeling van de menschheid en de daar
mee wellicht gepaard gaande begrippen omtrent koloniaal bezit.
Ik kom op dit punt van te voren neer, omdat het van veel
belang is vast te stellen, dat onze positie als militair recht van
bestaan heeft, te weten, dat we voor 't tegenwoordige zoomin
gemist kunnen worden als b.v. een regeeringscollege.
Wat Tolstoi wil, is een utopie, al zal hij misschien veel bijdra
gen tot een snellere ontwikkeling van ideeën, ook op gebied van
Oorlog en Yrede. „Zoolangzegt v.d. Goltzde volken hier bene
den naar het bezit van aardsche goederen jagen, zoolang ze er
naar streven om voor opvolgende geslachten ruimte ter ontwik
keling, rust en aanzien te verzekeren, zoolang er volken zijn, die
door groote mannen geleid, buiten de enge grenzen van hun dage-
lijksche behoeften, naar de verwezenlijking van staatkundige en
historische idealen haken zoolang zullen er oorlogen zijn. Wat
baat het er over te twisten, of zij een veredelende of vernederen
de werking op de menschheid uitoefenen?..."
Dr. Schaepman heeft niet lang geleden een interessante lezing-
gehouden over de 20 eeuw.
„Het recht van den sterkste de tijd, waarop maclit ging boven
recht raakt zegt hij al verder en verder achter ons. De eeuw
van het Recht is aangebroken. Ruw geweld wijkt meer en meer
om plaats te maken voor edele begrippen omtrent Recht.
ook onder de volkerenIk ben er daarom trotsch op een
kind van deze eeuw te zijn
We willen Dr. Schaepman die Eer niet benijden, gelooven, dat
er een betere tijd in aantocht is, maar als we zien, wat Engeland
doet in Zuid-Afrika en hoe, ondanks het geroep „die Waffen
nieder!' Europa tot aan de tanden staat gewapenddan
mogen we nog wel in twijfel trekken of, ook in deze eeuw, onze
rechten wel altijd zullen worden geëerbiedigd enkel en alleen,
omdat we het Recht aan onze zijde hebben.
En zoolang we dat in twijfel trekken, is, wat Tolstoi c.s. willen,
een utopie
An dei en zeggen, dat onze werkkring vernederend is, doordat
Dl. I, 1902.