332 onze vrije wil wordt gedeprimeerd, omdat we, om zoo te zeggen, blindelings moeten uitvoeren, wat een meerdere beveelt, omdat zelfstandigheid niet wel mogelijk is en ook, omdat het militaire leven karakterontwikkeling in den weg staat. Zulke meening vindt hare vertolking ongeveer in wat destijds de Soc. Deme. heer Dornela Nieuwenhuis zeide, n.l: „Wel verre van de individualiteit, het zelfhandelen, aan te kweeken, leert men in het leger zijn eigen wil totaal op zij zetten en zich zonder oordeel, zonder redeneering blindelings overgeven aan hetgeen anderen gebieden. Men houdt feitelijk op een per soon te zijn, men wordt een nummer. Het beste in den mensch wordt dus uitgeschud om gezet te worden onder de tucht, de blinde gehoorzaamheid". Deze beschuldiging tegen het „wezen van den militairen dienst" is van meer dan één zijde teruggewezen met een edele verontwaardiging, die een beetje te groot was om niet een beetje onoprecht te wezen. Naar aanleiding van het vorenstaande schreef ik destijds onder het pseudoniem Yamspa (B. N. 25 Oct. '99): „Een vrije wil?" „Neen, die heeft een soldaat niet in het oog van hen, die vrij heid en bandeloosheid synoniemen achten. Men bedenke: de wil „wordt door de begeerte bepaald! Wiens neiging het niet was „soldaat te worden, ziet in het soldaat-zijn een groote mate van „wilsverlamming, maar dat geldt in beginsel voor een „iegelijk, die een werkkring heeft gekozen, welke niet strookt „met aanleg en begeerte. Het militaire leven verschilt meer „van het meerendeel der civiele betrekkingen dan die civiele onder ging, ergo is om militair te wezen, en als zoodanig zijn plicht met „opgewektheid te vervullen een bepaalde neiging schier onmisbaar. „Het militaire leven stelt door zijne hiërarchie hooge eischen „aan het individueel karakter, het is veelal sleur en in die sleur „gaat de zwakkere ten onder't is waar, maar even waar „mag 't wezen, dat men de moeielijkheden van den cursus zelf „moet hebben meegemaakt, althans van nabij gekend moet hebben, „alvorens smalend te mogen neerzien op hen, die aan 't eindexa- „men niet voldedenMogen zij, die, geplaatst in een „positie, welke hen minder hooge eischen stelt, snoeven, omdat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 364