342 - gebruik te maken en juist voor dat alles eigent de inlander zich zoo bijzonder wel. Zijne wapening is ook verre van doelmatig. Ondanks de hierboven omschreven klachten, zijn, zeer eigen aardig, in korten tijd met weinig troepen, op den weg, die naar Atjeh's pacificatie voert, toch vorderingen gemaakt, welke ieders verbazing wekken en de gegronde hoop vestigen, dat in een niet te ver verschiet aan den hier en daar thans nog geboden weer stand voor goed een einde zal zijn gemaakt. Dat is zeker alleen te danken aan het sinds dien tijd ingevoerde, met volharding volgehouden stelsel, dat (ik vestig hierop in 't bijzonder de aandacht, wijl het de basis is van de in dit artikel voorgestelde reorganisatie) in mijn oog het beginsel vertegenwoordigtwaar naar wij voortaan uitsluitend onze inlandsche vijanden zullen heb ben te bestrijdeneen stelsel van elkander afwisselende mili taire en politieke maatregelen, met groote beslistheid en voort varendheid toegepast. Doch aan dat stelsel zou zonder het korps marechaussee geen succes deelachtig zijn geworden, ja, het zou eenvoudig niet ingevoerd kunnen zijn. En stelt men de vraag, welke bijzondere eigenschappen dat korps dan bezit, zoo luidt het antwoord: het is bij uitstek bewegelijk; het bestaat uit veel kleine deelen van eenvoudige constructie, die, ieder voor zich, zelfstandig kunnen optreden en tot een willekeurig aantal zonder omslag snel te samen gebracht, des noods zonder algemeene leiding, een zeer bruikbare grootere zelfstandigheid vormen; het is van de bezwaren der verpleging zoo onafhankelijk mogelijk, koopt uit de gouvernementsvoor- raden, wanneer die er zijn, of gaat op marsch zonder levens middelen om zich uit de landstreek te voeden, soms zeer onge regeld, als de omstandigheden dat medebrengen. De officieren en onderofficieren, commandanten der kleinste onderdeelen (brigades), bezitten de grootst mogelijke onafhankelijkheid, waarbij hunne eigenschappen zich vrij kunnen ontwikkelen. De militair van inlandsche origine is voor den dienst bij het korps marechaussee bij uitnemendheid geschikt; zijne physieke hoedanigheden (kleine gestalte, lenigheid, vlugheid, taaiheid, soberheid); zijn talent om zich zonder gedruisch ook door de moeielijkste terreinen snel te bewegen, sluipende, klimmende.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 374