344 voor de guerilla, die hare waarde weder voldingend bewezen heeft in den Zuid - Afrikaanschen oorlog. Zij kunnen zijn in gedeeld in ongeveer 10 onderling onafhankelijke korpsen van het bestaande marechausee-korps. In oorlogstijd zijn die korpsen gemakkelijk buitengewoon aan te vullen en te vermeerderen door aanneming van oud-gedienden en andere geschikte per sonen, zooals ik heb aangegeven in „De Indische Gids" van Februari 1901. Die reserve van oud-gedienden c.s. zou voor de tegenwoordige veld-bataljons al zeer weinig waarde heb ben, doch zal uitnemende diensten kunnen bewijzen in reeds bestaande guerilla-troepen; moeten deze troepen eerst in oor logstijd uit die reserve worden opgericht, dan zullen zij niet veel beteekenis hebben, want dergelijke reservisten, vooral die nooit gediend hebben, kunnen moeilijk den steun missen van eene reeds bestaande, goed geëncadreerde kern. De lichte infanterie wordt alzoo bewapend met de karabijn en verder voor inlandsche expeditiën met een blank oorlogswapen, zooals de marechaussee heeft, te vervangen voor den oorlog meteen buitenlandschen vijand door een licht pionier-werktuig. Zij wordt gehuisvest en gekleed zooveel mogelijk in overeenstemming met zeden en gewoonten en verder alléén betaald. De man moet, zooals nu de marechaussee, zelf in zijne voeding voorzien (zie boven), waaraan groote voordeelen zijn verbonden: hij leert zich behelpen en kan voor zijne oefening gemakkelijk geheel in den oor logstoestand worden verplaatst. Er is dan hoegenaamd geen be zwaar tegen, dat hij dagen, ja weken, voor de oefeningen de kwar tieren verlaat, bivakkeerende in de open lucht of onder zelf ver vaardigd dak. Deze toestand moet als 't ware de normale zijn. Die vaste kwartieren (garnizoenen) kunnen door den man zelf worden opgericht (zelfs op eigen kosten) op daartoe van Gouver- nementswege aangewezen terreinen en volgens een aangegeven vast plan in den vorm van kampongs. Het vaststellen van een goed oefeningsstelsel voor de lichte infanterie, zoowel voor den strijd met inlandsche vijanden als voor de guerilla tegen een geregelde krijgsmacht, is een zaak van groot belang. Het schieten neemt daarin eene voorname plaats in; daarvoor kunnen wor den opgezocht veraf gelegen oorden, waar de oefeningen (bijna alle individueel), ook in verbinding met andere, dagen achtereen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 376