- 346
eene opleiding in het Moederland voor een totaal fiasco. Bij de
instelling van een' inlandschen luitenants-rang tast men aanvan
kelijk in volslagen donker, waarin niet dan voorzichtig kan worden
voortgeschreden. Dus, althans in het begin, in Indië de opleiding
daarvoor zoo min kostbaar mogelijk gebruik gemaakt van
bestaande onderwijs-inrichtingen en de eischen niet te zwaar ge
steld. Men kan dan desgewenscht door detacheering de inland-
sche officieren een kortstondig kijkje geven in Nederland, dat voor
hen zeker veel nuttiger zal zijn dan voor jeugdige, zich niet op
hunne plaats gevoelende leerlingen, vooral ook, omdat officieren
in staat zijn de toestanden hier en ginds onderling te vergelijken.
Van deze officieren kan dan verder de opwekking uitgaan aan
de ouders, om toe te laten, dat hunne zonen in Nederland worden
opgeleid, hetgeen ik zie den aanhef dezer parenthese tóch
verkeerd blijf achten. Ten slotte eene waarschuwing voor ons
guur klimaat, dat niet geschikt is voor het tropisch verwende
borstgestel en dus licht het schrikbeeld wordt van inlandsche
ouders.)
Het Europeesch element van onze veld-infanterie zal dus, be
houdens eene kleine toevoeging van Amboneezen, waarover straks
nader, op zich zelf staan en ingedeeld moeten worden in 8 ba
taljons, bijeengevoegd tot 2 divisiën met een afzonderlijk depot-ba
taljon en, als 'tkan, ook een reserve-korps voor de behoefte van
één jaar, de divisie onder het commando van een kolonel. Daar
aan zijn organiek al dadelijk cavalerie en artillerie toe te voegen,
waardoor eene nagenoeg complete oorlogs-indeeling ontstaat.
Tot bijwoning van de groote oefeningen kunnen genie-troepen en
hulpdiensten worden aangewezen. Zooals reeds boven gezegd is
worden deze bataljons niet voor expeditiën tegen den inlander aan-
geicend.
De Europeesche luitenants, kapiteins en hoofd-officieren moe
ten aanvankelijk bij de divisiën dienen om daarbij geschikt te
worden voor de aanvoering van gesloten troepen. Vervolgens
gaan zij naar behoefte over bij de lichte infanterie, waarbij in
den jongen officier zelfstandigheid en de verdere in den aan
voerder onmisbare moreele eigenschappen worden aangekweekt,
waarbij ieders individualiteit, ontdaan van de kluisters eener
drukkende afhankelijkheid, zich vrij kan ontspannen en ver-