348
een optreden tegen den rasgenoot. Doch, zooals gezegd, het kost
bare Europeesche element dient gespaard en niet meer tegen
den inlander aangewend.
Op bladz. 688 van bovengenoemd tijdschrift- nummer zegt de
schrijver, om het misbruik aan te toonen, dat van het Eur. ele
ment in onze oorlogen gemaakt wordt, dat bij de 2e Atjeh-expe-
ditie 700 Europeanen tegen 78 Afrik., 40 Amb., en 206 Inl. over
leden en sneuvelden. Ziehier hoe de tijden veranderd zijn, hoe
men de inheemsche rassen kan aanwenden, als men maar weet
op welke wijzein 1900 werden buiten de bivaks, d. w. z. op
excursie, dus bij krachtdadige aanwending tegen den vijand, ge
wond of sneuvelden 191 niet- Europeanen en slechts 87 Euro
peanen en in 1901 is de verhouding in dit opzicht zeker nog
gunstiger.
Nog een enkel woord over de Amboneezen, die zich door het
aannemen van godsdienst, zeden en gewoonten der Europeanen
meer eigenen om met dezen te zamen te dienen en te strijden.
Uit dit element kan één der veld-bataljons worden samengesteld
en het overige bij de lichte infanterie zijn ingedeeld. De aan
vulling hiervan kan dan grootendeels plaats hebben door over
plaatsing van geschikte fuseliers van bedoeld Amboneesch batal
jon, waardoor de kern van beproefde individuen bij de lichte
infanterie tot steun van het jongere deel versterkt wordt en
wat meer waard is voor tijd van oorlog met een buitenlandschen
vijand, wanneer de aanvulling van het Eur. element geheel ge
stremd is, ook hiervoor eene ruime deugdelijke reserve aanwezig
zal zijn: het geheele Amboneesche element in het leger en de ge
schikt geblevenen daarbuiten.
De Amboneezen bij de divisiën moeten niet verspreid, doch in
een afzonderlijk bataljon worden ingedeeld. In eene geheele af
scheiding van de Europeanen is te hunnen aanzien niet onwaar
schijnlijk de oplossing der vrouwen-quaestie te vinden, zooals die
ten aanzien van de inlanders (ik bedoel wat de vrijmaking van
de kazernes betreft) gelegen is in een huisvesting-stelsel over
eenkomstig zeden en gewoonten.
De garnizoenstroepen kunnen hunne inlandsche aanvulling zoo
wel uit de lichte infanterie als uit een dezer depot-troepen putten.
De voor deze infanterie minder geschikte of geschikt geworden