353 „detacheering naar Oost- Indië voor den Nederlandschen officier „kan afwerpen. „c. Het aanmerkelijk uitbreiden van de gelegenheid, om offi cieren, die zulks verlangen, van het eene leger hij' het andere „over te plaatsen en het zooveel doenlijk uit den weg ruimen „van de bezwaren, die tegenwoordig aan zulke overplaatsingen „veelal in den weg staan, ten einde het aan officieren, die reeds „op zeer jeugdigen leeftijd moesten beslissen bij welk leger zij „wenschten te dienen, doch die later bij dat leger zich minder „op hun plaats voelen of bijv. om gezondheidsredenen minder „op hun plaats zijn, mogelijk te maken, hun militaire loopbaan „op andere wijze te vervolgen." Ten einde deze beginselen in practijk te kunnen brengen, wordt evenwel de invoering van een periodieke bevordering voor beide legers noodzakelijk geacht en dus voorgesteld. Deze maatregel, die den grondslag vormt voor de andere voorstellen der commissie, sluit in, dat tweede luitenants na 4 jaren tijds tot eerste, de eerste, na 8 jaren in dien rang ge diend te hebben, tot kapitein moeten worden benoemd, onaf hankelijk van het geval of er vacaturen zijn of niet. Zijn er geen vacaturen, dan doen de nieuw benoemde kapititeins dienst als eerste luitenant, totdat eene plaats voor hen open komt. Met dit voorstel kan ik mij niet vereenigen. In de eerste plaats moet aangenomen worden, dat de verhouding van den compagnies-commandant tot zijn misschien een of een halfjaar jongeren ondergeschikte van denzelfden rang niet gemakkelijker wordt. Bij toepassing van het stelsel zal het veelvuldig voor komen, dat kapiteins onder kapiteins, luitenants onder luite nants zullen moeten dienen. En nu is het zeer zeker waar, dat uit een militair oogpunt daar tegen geene bezwaren bestaan, omdat de oudere als chef in alle opzichten door den jongere moet worden geëerbiedigd en die oudere zóóveel tact moet bezitten, dat hij den jongere tot goed dienst doen dwingt, in de practijk zien wij, dat die zoo bijzonder militaire eigenschappen lang niet aan een ieder zijn gegeven. Moge al van kapiteins, die dus minstens twaalf jaren dienst hebben, verwacht worden, dat zij, ouder, rijper in ervaring, goede militaire denkbeelden hebben, zeker is en blijft

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 385