359 verhoudingen en toestanden, waarbij men o.m. op het oog had, dat „Indische verlofgangers, hier te lande niets uitvoerende, „soms hooger inkomsten genieten dan de actief dienende lang- "genooten van het Nederlandsche leger." Erkennende, dat dit geval zich voordoet, kan ik het niet rangschikken onder de minder gewenschte verhoudingen en toestanden. Bedenken wij n.l., dat de Nederlandsche officier jaarlijks minstens 1 maand verlof kan krijgen en bovendien bij voorkomende gevallen een aangevraagd verlof ziet toegestaan, terwijl de Indische officier na tien jaren dienst, als regel nagenoeg niet afgebroken door binnenlandsch verlof, tenzij voor ziekte, voor één jaar naai Ne derland kan gaan, doch van dien tijd nog twee maanden vooi de reis moeten worden afgetrokken, dan is het zeer zekei niet onbil lijk te achten, dat die officieren gedurende dat verlof geene dien sten behoeven te verrichten. Bedenken wij verder, dat dé met verlof gaande officieren, dik wijls vergezeld van vrouw en kinderen, zich geheel en al moeten uitrusten voor het Nederlandsch klimaat, dan moet zeer zeker bij de bepaling van het verlofstraktement daarmede rekening wor den gehouden. En nu moge men mij tegenwerpen, dat die officieren maar niet met verlof moeten gaan, indien zij de middelen niet bezitten om die uitrusting te betalen, na tien jaren verblijf in den Oost is voor de meeste menschen een verlof tot herstel van klachten en zenuwen dringend noodig, zoodat het zelfs geacht moet woiden een nog onopgeloste vraag te zijn, of het niet raadzaam ware dat verlof verplichtend te stellen. Verder wordt als voordeel der fusie genoemd, dat de waarde van het officierskorps verhoogd zou worden doordat zij o.a. den kastengeest tusschen de wapens zou doen verminderen. Ook hiermede ben ik het niet in allen deele eens. Ik geloof veeleer, dat die kastengeest, welke zich nu nog gelukkig niet in het Indische leger openbaart, ook bij ons zou worden overgeplant tot groot nadeel natuurlijk van dat leger. In de derde plaats meent de commissie, dat door de fusie vele ziekten zullen verminderen. Ik voor mij geloof dit ook, doch zou er aan toe willen voegen, dat ongewenschte toestanden veel menigvuldiger zullen voorkomen. Hoe ongaarne ik het ook

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 391