360
uitspreek, heb ik hier meer speciaal het oog op getrouwde offi
cieren, die naar aanleiding van de voorgestelde bepaling, dat het
ïeisgeld voor viouw en kinderen, welke in Holland achterblijven,
hun zal worden uitbetaald, zeer zeker met het oog op de ge-
wenschte zuinigheid van dien maatregel gebruik zullen maken
en dan gedurende hun vijf- of meerjarig verblijf in Indië niet
sterk genoeg geharnast zullen zijn tegen de bekoorlijkheden van
het vrouwelijk geslacht.
Noemde ik in het voorgaande alleen enkele punten op, waarin
ik met de commissie van meening verschil, daartegenover staan
tal van voorstellen en besprekingen, met welks inhoud ik mij
zeer goed kan vereenigen. Het zoude mij te ver voeren dit
alles hier te bespreken. Een ieder kan zelf de gelegenheid
aangrijpen het rapport van de commissie te bestudeeren en ten
zeeiste kan ik de officieren van ons leger de lezing er van
aanbevelen.
Y.