BOEKBESCHOUWIN
G.
Tijdschrift voor Nederlandsch- Indië van
wijlen dr. W. R baron van Hoëvell. (Opgericht
in 1838.) Derde nieuwe serie, lste Jaargang
(1902.) lste Aflevering. Zalt-Bommel.11. J.
van de Garde Co.
Velen zullen met ons van meening zijn geweest, dat het Tijdschrift
van baron van Hoëvell in de laatste jaren eene lij lensperiode doormaakte,
of zoo men dit wellicht een weinig te kras uitgedrukt vindt, toch zeer
zeker niet gaf wat het, de veranderde tijdsomstandigheden in aanmerking
genomen, op koloniaal gebied had kunnen geven.
Met vreugde begroeten wij dan ook het nieuwe kleed, waarin een nieuwe
redactie bedoeld tijdschrift gestoken heeft. Zoowel de samenstelling dier
redactie, bestaande uit de hoogleeraren Mr. L. W. C. van den Berg, Mr.
J. E. Heeres en Dr. H. Kern, de leden der Staten-Generaal Mr. D. Fock
en Kapitein A. W. F. Idenburg, het oud-kamerlid H. Pyttersen Tz., de
Oud- Luitenant- Kolonel van den Generalen Staf J. L. Koster en den pas
afgetreden redacteur van den Indischen Gids R. A. van Sandick, als het
door haar in deze eerste aflevering opgenomen Voorwoord en niet min
der de lange lijst van vaste medewerkers, geven ons recht hooge verwach
tingen van deze nieuwe uitgave te koesteren.
Reeds uit het bovenstaande moge blijken, hoe wij volkomen de meening
der redactie zijn toegedaan, dat het voortbestaan van het tijdschrift voor
Nederlandsch-Indië volkomen gerechtvaardigd is, nu daarvoor een nieu
we koers wordt ingeslagen, rekening houdende met de sedert zijne op
richting zoo geheel veranderde tijdsomstandigheden. De redactie teekent
verder aan, dat onze koloniale belangen van zoodanigen omvang en van
zoodanig belang zijn geworden, dat zij nimmer te veel of te veelzijdig
kunnen worden besproken. Er op wijzende hoe dan ook zoowel in het
Moederland als in de Koloniën het getal van hen, die als voorlichters der
publieke opinie optreden, gestadig toeneemt, betoogt de redactie, dat om
die reden alleen een afzonderlijk tijdschrilt naast de bestaande andere
periodieken levensvatbaarheid moet hebben. Die meening deelen wij ten
volle. De redactie wijst er op, hoe de Indische Gids langzamerhand meer