VOOR DE PRACTIJK.
Meester op één der wapens.
Zou het de schermoefeningen niet ten goede komen, indien er een distinc
tief werd vastgesteld voor de militairen, die meester zijn op één der wapens
Het examen voor „meester degen" nl. is zeer zwaar, zóó zwaar zelfs,
dat zeer weinig militairen er in slagen.
Het dragen van een degen als bewijs, dat de drager meester is op de
wapens, is dan ook voor den militair eene zeldzaamheid. Zou het als
compensatie hiervan geen aanbeveling verdienen om een distinctief vast
te stellen (voor elk wapen verschillend) voor die militairen, welke meester
zijn op één der wapens?
De kosten zijn gering, het Leger is er mede gebaat.
O.
Nog eens 123 Schietvoorschrift Infanterie.
De 2e alinea van deze is met goede bedoelingen geschreven, maar ik
geloof niet, dat er veel compagnieën zullen zijn, bij welke voor eene gere
gelde aflossing van den baancommandant kan worden zorg gedragen.
Als regel kan dan ook gelden, dat bedoelde aflossing niet kan plaats
hebben, omdat er helaas nog te weinig Europeesche sergeanten zijn, die
als baancommandant kunnen optreden.
Afgescheiden van dit feit hebben de officieren en de Europeesche ser
geanten, geschikt voor baancommandant, ook nog andere diensten te ver
richten, zoodat zij niet altijd aan de schietoefeningen kunnen deelnemen.
Waarom toch, mag de baancommandant nog altijd niet zitten
O.
Opgelegde vergoedingen.
Onlangs werden bij eene compagnie twee inlandsche fuseliers overge
nomen, die respectievelijk f 51 en f 135 schuld hadden aan den Lande
wegens opvatloon, transportkosten van het gewapend geleide enz. Hieruit
blijkt dus, dat het Gouvernement deze bedragen niet voor haar rekening
neemt. Wanneer zullen de kosten, die de veroordeeling van een militair
den Lande veroorzaken (en die toch dikwijls geringer zijn dan bovenstaande
bedragen) ook op den schuldige verhaald worden
O.