374
de eerste zeer goed in de richting vielen, na eenige schoten d&
tap een weinig (links naar achteren) was gedraaid en dien
tengevolge de fout meer dan 20 °/00 bedroeg; deze draaiing was
vermoedelijk een gevolg van het feit, dat de ééne arm langer
was en de tap blijkbaar niet voldoende vast gezet was geworden-
Wellicht zou het aanbeveling verdienen, in het boven achter-
vlak van den vuurmond een gat te boren, schuin naar beneden
loopende en dit van schroefdraad te voorzien. Daarin kon dan
een schroeftap plaats vinden, weder voorzien van twee kegel
vormige bijgewerkte armen, doch beide evenlang, (fig. 2 a).
Ook komt het ons wenschelijk voor, op het bovengedeelte van
ieder der armen eene nok, in de richting der beschrijvende lijn,,
aan te brengen en eene overeenkomstige gleuf in de gaten van
het voetstuk, ten einde het draaien van het voetstuk om de
armen tegen te gaan. Eenige meerdere vrijheid van beweging
van den kijker in verticalen zin dient daarbij getolereerd te
worden.
Resumeerende, komen wij tot de volgende vereischten voor
een goed bruikbaar instrument.
I6. Een heldere kijker, waarin de kruisdraden op de juiste
plaats met het snijpunt in 't midden van het gezichtsveld zijn
aangebracht, en die een vasten stand kan verkrijgen ten opzichte
van den opstaanden wand en daartegen vastgeklemd kan worden.
2e. De schuif moet in de slede gemakkelijk, niet met de hand
dus, bewogen, en daarmede, evenals de slede met de verdeelde
plaat, vast verbonden kunnen worden.
3e. Wanneer slede en schuif op de verdeeling o staan, moet
de kijkeras nauwkeurig evenwijdig aan de as der ziel loopen.
4e. De bevestiging op den vuurmond moet zoodanig wezen,
dat op geenerlei wijze in dezen stand verandering kan komen,
en bij voorkeur niet het gebruik der overige richtmiddelen uit
gesloten of bemoeilijkt wordt.
Tot zoover over de inrichting.
G-aan wij thans na in welke gevallen het richttoestel gebruikt
wordt bij directebij indirecte richting en bij waarneming en
plaatsbepaling.
Directe richting. Het doel wordt door den kijker zichtbaar