376
groote fout gelijk AM genomen worden. Nu is -^7 tg.
en dus AM MM' tg. <z. Het is dus zaak, tg. x te vinden, daar MM'
bekend is. In geval de hoek klein is, kleiner dan 250 0/00, mag tg.
gelijk genomen worden; is x grooter, dan moet AM worden geschat
of x bepaald, door het aantal afgelezen duizendsten met 3,' 44 te
vermenigvuldigen, waardoor menden hoek in graden en minuten
vindt en met behulp der schootstafel de tangens.
Vuurt men dus op bv. 2000 M. en is de afgelezen hoek 120 °/00, de
afstand tusschen vuurmond en dekking 40 M., dan is de correctie
40 X 0 120
2^X 1 °/oo=2,4°/oo. Was de hoek groot 500 °/00 dan zou de
40 X 0 547
correctie wordenX 1 %o 10,9 °/0„.
Immers 500 van de straal komen overeen met 3,44 X 500
1720
minuten, dus de hoek x is groot 28,66 graden, of 28° 40'
waarvan de tangens is 0,547.
b. Het doel is door eene voorliggende, onbeklimbare hindernis
aan het oog ontrokken, doch zichtbaar van een punt, zijwaarts
van de batterij gelegen, (zie fig. 5.)
Men meet weder op dezelfde wijze als in 't vorige geval den
hoek die de richtingen naar het doel en een terreinvoor
werp, MD en MT, met elkaar maken. Zette men dezen hoek
nu ook bij den vuurmond uit, dan zou de zielas komen in de
strekking MP. terwijl de juiste stand volgens M'D, evenwijdig
aan MD is. De opgemeten hoek is dus de hoek (3 te groot, want
M'A||MT, dus X D'M'A DMT. Zooals uit de figuur blijkt, is
deze hoek (3 te berekenen uit A TM'M, als men X M' recht
MM'
veronderstelt, en wel tang p Is nu MM' klein ten op
zichte van M'T, kleiner dan 1/4 van M'T, zoo mag voor het
aantal duizendsten der tangens, een even groot getal duizendsten
van den straal genomen worden en behoeft men dit aantal
slechts van dat van den gemeten hoek x af te trekken. Daar
nu M'D' nog op het doel gericht moet komen (zij is nog slechts
evenwijdig met MD), zal men den gevonden hoek x (3 nog heb
ben te vermeerderen met het hoekje y, dat op dezelfde wijze