384 der veldwachten, is het zeker niet raadzaam deze verder dan 650 resp. 1300 M. vóór de voorpostendetachementen te plaatsen, omdat dan eene tijdige ondersteuning met troepen, die in vol komen slagvaardigen toestand op het gevechtsveld moeten ko men, niet verzekerd zoude zijn. In bijzondere gevallen kan echter die afstand grooter genomen worden, bijv. als de lijn van weerstand in de lijn der voorpostendetachementen ligt en de veldwachten, om een goed uitzicht te hebben, op grooteren afstand dan 650 M. daarvan vooruitgeschoven moeten worden. Wordt de afstand tusschen de veldwachten grooter dan 650 M. resp. 1300 M. genomen, dan zal van eene onderlinge ondersteuning bij den aanval of van het in verband met elkaar terugtrekken weinig sprake meer kunnen zijn. Wat eindelijk de afstand tusschen voorpostendetachementen en gros betreft (l.tot 3 K. M.), deze is zeker ruim genoeg ge nomen om in alle gevallen te kunnen voorzien. Voor gewone gevallen voldoen dus m.i. de in ons V.V. aan gegeven afstanden geheel aan de eischen, die de practijk stelt. En evenzoo in buitengewone gevallen, bijv. als een meer, of moeras, of ander onbegaanbaar terrein van belangrijke breedte de te beveiligen strook in tweeën splitst, want dan ontstaan feitelijk twee onafhankelijk van elkaar zijnde voorposten-opstel lingen, die beide eenzelfde reserve (gros) kunnen hebben. De redactie van punt 2 der Aanteekeningen is in 't algemeen niet gelukkig gekozen. Een paar voorbeelden zouden 's schrij vers bedoeling zeer zeker beter hebben doen uitkomen. ad punt 4. De toevoeging van Cavalerie aan de voorposten is tegenover den gelijk bewapenden en georganiseerden vijand ook bij ons regel verg. V.V. Inleiding, blz. 93 punt 4 der aan een voorpostencommandant te verstrekken instructie, en 161. In den bewegingsoorlog nog in andere dan de in 161 genoemde gevallen den veiligheidsdienst aan de cavalerie op te dragen, acht ik minder gewenscht. Heeft deze het toch, even goed als de Infanterie, noodigom na den marsch weer op krachten te komen, bovendien zullen haar dikwijls, voordat zij kan gaan rusten, nog opdrachten tot verkenningen worden gegeven, wier uitvoering in den regel veel van de krachten van man en paard eischt. Voor dit laatste

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 418