387 te staan en het bivouak aan 4 zijden beveiligd moet worden, zou hiervoor steeds een macht noodig zijn, grooter dan wij, in ver band met het aantal troepen, waarmede wij gewoonlijk tegenover den inl. vijand optreden, daarvoor kunnen afzonderen. Men moet dus de afstanden wel klein maken, om althans het grootste gedeelte van den troep te kunnen laten rusten en dit heeft hier minder bezwaar, omdat de bewapening van den inl. vijand in den regel veel te wenschen overlaat. Den rustenden troep tegen beschieting op betrekkelijken korten afstand te beveiligen is dan echter niet mogelijk; wordt die troep beschoten, dan is het eenige middel om dit te doen ophouden, dat een voldoend sterke afdeeling uitgezonden wordt om den vijand te verdrijven, zooals ook in punt 35 wordt vermeld. ad punt 34. Waar men als eisch stelt gezichtsverband tusschen de posten, zal bij een donkeren nacht de sterkte der daarachter te plaatsen wachten al zeer gering worden. Wil men deze laatste op voldoende sterkte houden, dan moet het gezichtsver band meestal opgeofferd worden. ad punt 35. Het leggen van hinderlagen, alleen omdat de vijand misschien wel eens op een bepaalde plaats zou kunnen komen, verdient geen aanbeveling, daar het veel van de krachten van den troep vergt en de resultaten gewoonlijk nihil zijn. Alleen dan, wanneer betrouwbare berichten er op wijzen, dat de vijand waarschijnlijk ergens komen zal, is het leggen eener hinderlaag verantwoord. ad. punt 36. In stede van Vs moet V* gesteld worden als grens van het deel van den troep, dat voor den veiligheids dienst mag worden gebruikt, daar alleen dan aan den troep voldoende rust gegeven wordt. Stelt men die grens op 1|8, dan zal ook nagenoeg steeds 1IS daartoe bestemd worden. IY. Derde oefening. Na de „Aanteekeningen enz." volgt nog een „Derde oefening", nu tegen den inlandschen vijand. In punt 1 wordt aangegeven, welke opdracht de Comp. Com mandant ontvangt, in punt 2 eenige toelichtingen daarop, waar van mij echter niet duidelijk is, waarom de compagnie slechts 100 minderen sterk wordt gemaakt en niet 150, zooals onze

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 421