443
over het algemeen, tegenover de overige troepen der buitenland-
sche mogendheden, een jammerlijk figuur geslagen. Op grond
van die ervaring moet naar mijne meening ernstig gewaarschuwd
worden tegen de door U, aangeprezen afscheiding van onze in-
landsche troepen.
Door mij werd de gemengde compagnie aanbevolen, op grond
van de ervaring door ons bij de Marechaussee met de inlandsche
militairen opgedaan, die bij dat korps, in de brigade, met Am-
boneezen gemengd zijn (in eene verhouding van ongeveer 11).
De goede invloeden van die vermenging werden door U, in Uwe-
beschouwing omtrent de gevechtswaarde der Marechaussees
naar mijne meening ten onrechte— geheel buiten rekening gelaten-
Ik daarentegen meen de werkelijk groote gevechtswaarde van
den inlandschen Marechaussee voor een groot gedeelte te moeten
toeschrijven aan het voorbeeld, hem door den Amboneeschen
militair gegeven.
Ik geloof, dat de door U opgesomde bezwaren, tegen de ver
menging aangevoerd, in de practijk zeer licht zullen tellen. Im
mers tusschen Amboneezen en inlanders bestaat evenals tus-
schen Euiopeanen en inlanders verschil in zeden, gewoonten, aard
en godsdienst, terwijl U zult moeten erkennen, dat—van beide-
eerstgenoemde rassen de gevechtswaarde bij' de vermenging
zeer is gestegen.
Zooals U opmerkte is—bij indische expeditiën dikwerf voorlief
de betoond voor de gemengde compagnie. Deze voorliefde is
nog steeds te Atjeh op te merken bij de samenstelling van mobiele
colonnes. Ik herinner mij zelfs een voorbeeld, dat compagnieën
(Europeesche en inlandsche), behoorende-tot verschillende batal
jons, werden gemengd. In den regel werden 3 sectiën inlanders,
met ééne sectie Europeanen tot een compagnie vereenigd. Ik
kan nu moeilijk aannemen, dat die 3 sectiën inlanders zouden
moeten dienen tot hulp van de ééne sectie Europeanen, doch
acht integendeel de veronderstelling juister, dat die sectie Euro
peanen den kern vormde der colonne.
Mèt U overste, ben ik geheel van oordeel, dat te Atjeh een
zuinig gebruik van de Europeesche troepen gemaakt wordt, het
geen bij een juist gebruik van statistische gegevens m.i. ook.
uit de verliescijfers moet blijken. Uit Uwe cijfers echter (U hou-