RECHTSPLEGING BIJ DE LANDMACHT 1). Jaren, tientallen van jaren reeds, werd de noodzakelijkheid betoogd van herziening onzer militaire wetboeken. Die nood zakelijkheid is sedert lang voor bijna elkeen in den Lande een voldongen feit. Het mag dan ook billijkerwijze verwondering wekken, dat Ministerie op Ministerie is gekomen en gegaan, zon der dat deze hoogst gewichtige aangelegenheid die dan toch buiten het gewurm der partijen staat! haar beslag heeft ge kregen. Nu in Nederland de nieuwe militaire strafwetboeken, reeds door de vorige Regeering ingediend, (n.l. „het Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te Lande" en „het Reglement op de Krijgstucht") door het tegenwoordige niet zijn teruggenomen, dus wellicht spoedig in de Staten-Generaal zullen worden behan deld nu ook de Juristen-vereeniging onlangs bij meerderheid van stemmen de wenschelijkheid uitsprak voortaan de rechts spraak over militairen te brengen onder de jurisdictie van den burgerrechter schijnt het tijdstip niet ongunstig nog eens te wijzen op de grove gebreken, die onze rechtbanken c. a. aan kleven, van zóó ernstigen aard, dat niet geaarzeld mag worden te erkennen, dat de rechtspositie van den militair in tijd van vrede onvoldoende is gewaarborgd, tengevolge van slechte wet ten niet alleen, maar ook van haar gebrekkige toepassing. Het is in Nederland het moment voor hervormingen, de be langstelling is levendig door de recente invoering van den per soonlijken dienstplicht; de indiening der nieuwe wetten, niet het minst door het onvermoeide streven van Mr. v. d. Hoeven, doet ons verwachten, dat in het formeele recht belangrijke verande ringen aanstaande zijn. 1) "Van bevriende zijde werd mijn aandacht gevestigd op dit in de Locomotief van 3 Maart jl. voorkomend belangrijk opstel. Gaarne voldoe ik aan het verzoek om het door opname in het I. M. T. in ruimer mate in het officierskorps bekend te maken; de denk beelden van den schrijver zijn de lezing overwaard en verdienen ons aller overweging. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 479