446 Maar, zoo mogelijk meer nog dan het formeele is het ons materiêele recht, dat om verbetering vraagt Nu eenmaal de hand aan den ploeg wordt geslagen, is het te hopen, dat ons Ministerie bij het formeele recht niet zal blijven stilstaan, inte gendeel, niet rusten zal voor onze „Rechtspleging bij de Land macht" door een betere is vervangen, passende aan de begrippen van onzen tijd omtrent goede rechtsbedeeling. Weliswaar is het nieuwe beginsel afschaffing der speciaal militaire rechtsspraak door deze Regeering nog niet te verwezenlijken, doch zeker zal rekening worden gehouden met de in steeds wijder kring -erkende onbevoegdheid van den officier als rechter. Het lijdt geen twijfel of de nieuwe wetten, eenmaal aangeno men, zullen in haar geheel dan wel gedeeltelijk ook in de kolo niën van kracht worden verklaard. Het is dus van het meeste belang, dat die wetten alsdan voor koloniale toestanden zullen worden gewijzigd of aangevuld. Zoo is bijv. de toestand van oorlog en vrede en daarmede sa menhangende termen als „voor den vijand" in Nederland ondub belzinnig, maar dat kan van Indië niet gezegd worden. Neem slechts den huidigen toestand op Atjeh tot een voorbeeld. In dat gewest is het officieel al lang geen oorlog meer; toch wordt een deserteur daar ter dood veroordeeld wegens „desertie naar den vijand", daarentegen wordt een schildwacht, welke in een bivak „in de nabijheid van den vijand" slapende of beschonken wordt bevonden, disciplinair gestraft. (Art 92 C. L.). Ook zijn in de kolonie met het oog op de groote afstanden, ten aanzien van ver- hooren etc. wel bijzondere bepalingen noodig; voorts mag een instructie voor het Hoog Militair Gerechtshof niet ongewijzigd worden overgenomendat rechtscollege zou in Indië misschien meer een Hof van Cassatie moeten zijn. Met inlanders zijn voor sommige gevallen speciale bepalingen noodig. De samen stelling van den Raad van Onderzoek (deze is wel niet in de straf wet geregeld, maar ook de wet op bevordering en ontslag wordt eerlang herzien) is hier zóó absurd Zoo is er meer, véél meer, maar 't zou het werk van juristen wezen in détails aan te geven, wat voor Indië niet deugt en wat •voor Indië gewenscht is. 'k Wilde er slechts als terloops de aan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 480