447 dacht op vestigen, dat een ongewijzigde overneming van wat goed is voor Nederland ons in de kolonie reeds min der-bruikbaars ge noeg op den hals heeft geschoven. Nu nog in den breede over de fouten onzer militaire wetten te spreken, ligt buiten mijn bedoeling; niet onvermeld blijve echter de weinige overeenstemming, welke er bestaat tusschen onze wetten en onze reglementen omtrent eenzelfde hoogst belangrijke ^aiKe^eöenheid, n'^' bevoegdheid tot bevelen 1) Bepalingen desbe treffende zouden eigenlijk tehuis behooren in het Regiement van Krijgstucht, met in het Reglement op den Inwendigen Dienst Voor het tegenwoordige zijn noch het crimineel wetboek, noch de benle zooeven genoemde reglementen ten deze duidelijkhet eene houdt bovendien met het andere geen verband. Iets dergelijks vindt men bijv. bij reclames over opgelegde straffende strafoplegger is bevoegd op overtuiging te straffen, doch als de^ man reclameert wordt naar het wettig bewijs gevraagd! n dit artikel wilde ik me in 't algemeen bepalen tot de vraag of de officier geschikt is voor zijn functiën als lid van een krijgsraad of als commissaris in een gerechtelijk onderzoek- De kennis om te beöordeelen of een zaak al dan niet naai den krijgsraad moet worden verwezen, om op te treden als rechter van instructie of recht er-commissaris [het afnemen van verhooren]de kennis om te oordeelen over wettig bewijs, om toe te^ passen de mate van straf, om rekening te houden met de rechten der verdediging; ;de noodzakelijkheid, uit een juridisch oogpunt, van preventief arrest enz. enz. Hetgeen we van dat a es hebben geleerd [van leeraars, die er meestal zelf geen auw begrip van hebben] is een beetje meer dan niets; hoeveel de practijk ons onderrichtte hangt voor elkeen van bijzondere ^jstandigheden af, maar in 't algemeen mag worden aangenomen, 1) Later hoop ik hierop nader terug te komen, 'k Volsta met de opmerkino- dat eer- b.ed voor wetten reglementen en voorschriften, d.i. de bron van alle bevoegdheid tot bevelen. moet beginnen van bovenaf. De Alg. Order van Generaal KroeserfschiinHn onbruik geraakt, gesteld althans, dat ze ooit is behartigd. De aangehaalde order van Generaal Kroesen zegt o a aa^heJ" 7* 77 ffeSte,de militair 1>eeft een volkomen recht te bevelen over de aan hem ondergesch.kten, maar dat recht ontleent hij eenig en alleen aan wetten reo-le- ZZZ T^V06 h00S'er de m'''ta're hiërarchie gepla itsHs' hóe meer w LnJ P -'Y8' h06ime6r hÖ Z6,f !n allöS het ™orb-ld volkomen onder- behoort te g7en" TerSChUlende metten, reglementen en bevelen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 481