463 De marsch-indeeling der colonne, die met éénen moest mar- cheeren, was als volgt geweest: Voorhoede. Commandant kapitein Webb. Sterkte—4 brigades marechaussée van de 3e divisie, de geniesoldaten (zonder dwangarbeiders.) Er werd in verband met het terrein en het ka rakter van den vijand alleen een spits (6 kara bijnen) ingedeeld, deze onderhield, alnaarmate het terrein open of bedekt was, 50 a 150 M. afstand. Het interval tusschen voorhoede en hoofdcolonne regelde zich naar het terrein. Hoofdcolonne. Sterkte 4 brigades der 2e divisie (commandant luit' Burger), de gevechtstrein (dwangar beiders met stormladders en karbohuiden) en de ambulance in het midden van de brigades. Achterhoede. Commandant luit'. Kramers. Sterkte de sectie infanterie. De afstand tot de hoofdcolonne regelde zich naar het terrein. De colonne-commandant bevond zich met den com mandant der voorhoede aan het hoofd, achter de spits. Gedurende den marsch was er weinig bijzonders voorgevallen, slechts werd bij Lho* Bajoe een bende van 10 geweerdragen- den waargenomen, die bij onze nadering vluchtte. Terwijl na aankomst op de Tjot Igeueh door de colonne, be veiligd door enkele posten, bij R (fig. 1) gerust werd, had onder de kapiteins van der Maaten en Webb, gedekt door een brigade marechaussée, uit de punten Vi en V2 (fig. 1) eene ver kenning plaats, die tot de volgende uitkomsten leidde: De benteng lag op en nabij den Z. O. rand van een met alang2 begroeiden, 30 M. hoogen, heuvelrug. Zij bestond uit een 4-zijdige gebastionneerde redoute, waarvan de bastions de N. W. en Z. O. saillanten vormden, zij was omgeven door een buitengracht met een glacis, de binnenruimte was over dekt (atap-dakbedekking.) Het geheel was omgeven door 5 hooge dubbele bamboe-paggers met bamboe-doeri, waartusschen en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 497