33 14 en deze vorm is tusschen 1 en O yy- 14 Daaruit volgtW2 -yy. Op geheel dezelfde wijze hebben wij bij de derde opgave: IVx dx 2(1 —x) dx 1 x) dx en daaruit volgt: W3 2(1 x) x 4-2 x dx Nu is: J2 (1 x) x 2 [/«"J dx 2x dx 4- 4 J""/x~dx 2 j x* dx 4 x /x~dx 8 1 2 8 1 x? 4~ X2 -g x3p- x2 en deze vorm is tusschen 1 en 0= ii. or oö 22 Wij hebben bijgevolg: W,=-^, W2 en W3 II. Vurende met de opzethoogte van de schootstafel wordt met het eerste schot een treffer waargenomen. Daar men zekerheid ver langt, dat het doel ingesloten zal zijnbinnen een grens van 2 Sso, zoo worden nog twee schoten gedaan; één met de opzethoogte voor Sso meer, en één met die voor Sm minder. Hoe groot is de kans, dat deze contróle tot onjuiste gevolgtrek kingen leiden zal? In het vorige vraagstuk hebben wij sub 1 reeds aangetoond, dat men slechts in 5 van de 6 gevallen een of schot O O O Dl. I, 1902. 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 49