480
ieder geval eenig gegeven. Tusschen het meten van den afstand
met den sextant en het afroepen der uitkomst verloopt een vrij
groot tijdsverloop, omdat men zorgvuldig moet aflezen en daarna
opzoeken in een tabel.
Het eerste schot wordt dus bij tegemoetkomenden vijand met
te veel opzethoogte gedaan, tenzij men op den door den afstand
meter gepraaiden afstand eene negatieve correctie toepast. Past
men geene correctie toe, dan zal bij niet te groote fout in afstand
of het projectiel raken öf over het doel gaan. In het laatste ge
val blijft men in het onzekere hoeveel. Om zeker te zijn, dat de ge
corrigeerde afstand goed is, zal men liever een aanslag even voor
het doel hebben, en in ieder geval met een gewone granaat schie
ten, waardoor men kans heeft, het springen daarvan te zien..
Daartoe dient men ongeveer te weten, met welke snelheid
het doel zich verplaatst en dit kan men met behulp van de
afstandmeting ongeveer te weten komen, door reeds van vrij
grooten afstand het doel te volgen en het tijdsverloop tusschen
twee waarnemingen op te nemen.
Stel, dat de afstandmeter 15 Meter boven water is, dan heeft men
op 6000 Meter eene mogelijke fout van 200 Meter; op 5000 Meter
een van 150 Meter.
Men kan dus hebben:
le aflezing 6200 6200 5800 5800
2e aflezing 4850 5150 5150 4850
verschil 1350 1050 650 950.
De meeste kans bestaat bij denzelfden waarnemer, dat hij
fouten in dezelfde richting zal maken, dus hij öf een verschil
van 1050 öf een van 950 Meter zal krijgen; dit in een tijds-
1050 950
verloop van 2 minuten geeft -g =17,5 of 16 mijls
vaart, alzoo 9 a 8 Meter per secunde.
De twee uitèrsten zouden 22,5 of 11 mijl
dus 11 Meter of 6 Meter per secunde geven.
Op 5000 Meter gekomen heeft men dus ongeveer een gegeven
omtrent de relatieve vaart van het doel.
Men moet nu niet alleen rekening houden met het tijdsver
loop tusschen afstandmeten en vuren, maar ook van vuren en