500 vijand vijand T geregelde macht de spits (ter sterkte van een groep) onder bevel van een offi cier te stellen, wanneer geen cavalerie bij de colon ne is ingedeeld. Ook wanneer de patrouille uit 4 man bestaat, kan men bovenbedoelden marsch- vorrn toepassen, terwijl het marcheeren in den vorm van een gelijkzijdigen drie hoek (2 man voorop, de com mandant er achter) de ge- wenschte marschvorm zal zijn van eene patrouille uit slechts drie man bestaande. Aane en' dergelijken marschvorm zijn de volgende voordeelen verbonden 1. de patrouille beslaat de minste ruimte en kan zich dus het gemakkelijkst aan het gezicht onttrekken; 2. zij is aan alle zijden tot verdediging gereed; 3. bij rusten kan het geheele terrein worden overzien, door het rechtsomkeert maken van den achtersten man. Hoewel onder het hoofd „gedragregels van de doorzoekings- patrouilles" in 129, de noodige voorschriften zijn gegeven, zij het mij vergund de aandacht op het volgende te vestigen 1. de patrouille moet steeds slagvaardig en rustig mar cheeren 2. mededeelingen moeten worden gedaan middels de voorge schreven teekens, dan wel op niet te luiden toon 3. de patrouille moet zich bij het halt houden dekken en, door naar alle zijden front te maken, het terrein blijven waarnemen; 4. de patrouillecommandant moet steeds zijn opvolger aan de patrouille bekend maken, gedachtig aan de omstandigheid, dat een ondeelbaar klein oogenblik over het lot van de patrouille kan .beslissen 5. de patrouillecommandant moet er steeds aan denken, dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 534