- 501 hij slechts enkele manschappen bij zich heeft en dus alleen zulke berichten laten overbrengen, die werkelijk van belang zijn, op dat hij in kritieke oogenblikken het overbrengen van dringende berichten niet behoeve te staken uit gebrek aan manschappen; 6. een spaarzaam gebruik maken van de tirailleurfluit, ten einde niet noodeloos 's vijands aandacht te trekken. Volgens 128, 4° mogen de doorzoekingspatrouilles bosschen, bewoonde plaatsen enz. doorzoeken, nadat zij bijtijds zijn versterkt. Volgens 129, 5° mogen kampongs, bosschen niet door de door zoekingspatrouilles worden doorzocht, doch zal hiervoor steeds eene sterkere af deeling worden gebezigd. Voor het gecursiveerde laatste gedeelte zal wel moeten worden gelezen „dan nadat zij tot dit doel zijn versterkt". De beide zouden anders met elkaar in strijd zijn. De voorpostenpatrouilles zijn die afdeelingen behulp zaam, welke afgezonderd worden tot beveiliging van rustende troepen. Ons voorschrift kent: de visiteerpatrouilles, de sluippatrouilles, de gedetacheerde posten, de observatieposten. De visiteerpatrouilles hebben een tweeledig doel, namelijk: 1° dienen zij als verbindingspatrouilles; 2° dienen zij als doorzoekingspatrouilles. Daar wij deze soorten van patrouilles reeds behandeld hebben, verwijzen wij naar het voorgaande. Ook de sluippatrouilles hebben eene tweeledige taak n.l. 1° doen zij dienst als doorzoekingspatrouilles, (het door zoeken van het terrein vóór den postenketen), doch nu zelfstandiger; 2° doen zij dienst als verkenningspatrouilles in het klein. Afgescheiden van de eischen, waaraan de commandant eener doorzoekingspatrouille moet voldoen, komen daarbij voor den com mandant eener sluippatrouille nog de volgende: zelfvertrouwen, oriënteeringsvermogen, tegenwoordigheid van geest, terwijl de gedachte, dat op hem vertrouwd wordt, voor hem een prikkel te meer moet zijn om zijn plicht te doen, zelfs met opoffering van zijn leven. Deze eischen zijn eenigszins zwaar, doch wij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 535