- 503 in ons voorschrift kennen) beslist te zwaar, vooral als geen ge gradueerde (en dit behoeft niet volgens het voorschrift) als com mandant van zoo'n patrouille optreedt en voldoet aan de boven genoemde eischen. Maar er is nog meer. "Verdachte bewegingen,, geluiden enz. kunnen worden veroorzaakt door troepenbewe gingen, door verplaatsing van geschut, het maken van rivier overgangen, verdedigingsmiddelen enz. Zal de patrouille zich goed van haar taak willen kwijten, dan moet zij in het algemeen het verloop kennen van de oorlogshan delingen en van vele bijkomende omstandigheden, ten einde alleen te letten op die feiten, welke van werkelijk belang zijn. Daarom zou het m.i. ook geen aanbeveling verdienen om uit het inlandsch kader de commandant van eene dergelijke patrouille aan te wijzen. Gesteld toch, dat een sluippatrouille bericht, dat de vijand op zeker punt van de rivier bezig is om bijv. een overgang te maken, dan heb ik aan zoo'n bericht betrekkelijk weinig, als mij niet gemeld wordt de vermoedelijke breedte van de rivier; of er al dan geen afritten gemaakt waren; of er stevig materieel aanwezig wasof vijandelijke genietroepen den overgang maakten, dan wel zulks aan de infanterie werd over gelaten enz. Dergelijke bijkomende omstandigheden kunnen van veel belang zijn voor hem, die de sluippatrouille uitzond. In ons voorschrift vinden wij verder nog in 213, 2e alinea het volgende: „o/ door sluippatrouilles doen nagaan welke pun ten van 's vijands stelling of legerplaats de voordeeligste kansen tot waarneming gedurende een kort gevecht aanbieden.'" Ook deze taak kan volgens mij niet aan een sluippatrouille (ook weer zooals wij ze kennen) worden opgedragen, tenzij onder,bevel van een officier of van een Europeesch gegradueerde, die in alle opzichten voor zijn taak is berekend, want de gedachte, die bij het uitzen den dezer sluippatrouilles ten grondslag ligt „zie voor mij" of neem voor mij waar" stempelt ze tot een verkenningspatrouille in het klein (immers deze kunnen bij een oorlog tegen een geregelde macht ook één rot sterk zijn). Daar de gedetacheerde post evenals de observatiepost in werke lijkheid gelijk staat met een stilstaande marschveiligheidspa- trouille, verwijzen wij naar het voorgaande. De verkenningspatrouilles, zoo lezen wij in ons veld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 537