505 een batterij in stap op een grintweg tot op ongeveer 700 passen. Hetpasseeren van bruggen door troepen is ook op verren afstand te hooren, vooral bij nacht. Het verdient daarom ook aanbeveling dit steeds op de teenen te doen geschieden, dit dempt het geluid. Behalve de teekens, die in ons velddienstvoorschrift aangege ven zijn, hebben eenige andere teekens bij ons reeds het bur gerrecht verkregen n.l. „knielen of neerliggen" de rechterhand vlak uitstrekken en daarna naar beneden drukken". „geeft acht", „opgelet" een kort gefluit; dient om de aandacht te vestigen op hem, die het signaal gaf, daar hij iets te kennen wil geven. Het verdient aanbeveling om met de patrouille een teeken af te spreken, waarbij de manschappen onderling en de comman dant kennis geven, dat in het doorzochte terrein geen vijand aanwezig is; dit voorkomt het noodeloos overbrengen van berich ten. Het teeken kan bijv. zijn „het geweer met beide handen horizontaal boven het hoofd houden" dan wel „het geweer met beide handen loodrecht omhoog brengen" e.a. De verkenningsdetachementen, eigenlijk grootere verkennings patrouilles onder commando van een officier, worden in dit opstel niet besproken. Wij kennen volgens onze voorschriften geen gevechtspatrouilles,, ofschoon wij ze herhaaldelijk gebruiken, vooral bij oefeningen, tegen den B.Y. Gevechtspatrouilles zijn volgens de Nederlandsche Com- pagniesschool „kleine patrouilles, die in bedekt terrein op korten „afstand de tirailleurlinie vóórgaan, ten einde kennis te geven „van onverwachte handelingen van den vijand, of om op onover komelijke hinderpalen in het terrein de aandacht te vestigen." Bij het verdedigend gevecht eener zelfstandig optredende compagnie dienen de gevechtspatrouilles tot tijdige waarneming en bemoeilijking van 's vijands opmarsch en verkenningen. Zij worden uitgezonden in het vóórterrein en op de flanken tot op hoogstens 1500 M. van de ingenomen stelling. Gevechtspatrouilles worden mede uitgezonden tot flankbeveili ging bij een gevecht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 539