506 Aangaande patrouilles bij nacht vermeldt ons voorschrift, dat de verkenningspatrouille meestal bijeen blijft. In heldere nachten is er geen bezwaar aan verbonden om, met de daarvoor in aanmerking komende patrouilles, te handelen als bij dag d.i. enkele manschappen op den afstand van duidelijk zien vooruit te laten marcheeren. Men zij indachtig, dat bij helder maan licht voorwerpen grooter en ook dichterbij schijnen dan zij in werkelijkheid zijn. Bij donkere nachten, regen enz., is het niet altijd mogelijk om enkele manschappen, al is het ook maar een paar passen, vooruit te laten marcheeren. Heeft men over een goeden weg te beschikken, dan verdient het aanbeveling- om de patrouille te doen marcheeren in carré-vorm zonder achterflank, de commandant in het midden. Wanneer de patrouille halt maakt om te luisteren, dan moet men trachten een trechtervormig kuiltje in den grond te maken. Legt men het oor in de opening van dit kuiltje, in stede van op den grond, dan hoort men beter omdat het geluid versterkt wordt. Alvorens dit opstel te eindigen nog een paar woorden over de opleiding voor den patrouilledienst. Wanneer wij onze oefeningen houden, dan worden er uit den aard der zaak tal van patrouilles uitgezonden. Yelen zullen wel met mij opgemerkt hebben, dat voor ge wichtige patrouilles de daaraan deelnemende militairen met zorg worden gekozen. Waar duidt dit feit op? Op de om standigheid, dat niet alle militairen eener compagnie de ge schiktheid bezitten, die wij daarvoor noodig achten. Het stre ven moet daarom zijn om bij de compagnie steeds een groot aantal militairen beschikbaar te hebben, die in den patrouille- dienst bijzonder goed zijn geoefend, zoodat aan hen de moeilijkste ondernemingen kunnen worden opgedragen. De gedachte, die op den voorgrond moet staan bij de opleiding der patrouilles, is: ontwikkeling van denkvermogen en opmerkingsgave, aankweeking van vindingrijkheid en ondernemingsgeest. Wij zouden kunnen beginnen met daarvoor geschikte elemen ten het terrein te leeren beschouwen uit een militair oogpunt, daarna overgaan tot het maken van patrouilles in het terrein, welk terrein hoe langer hoe moeilijker, hoe bedekter moet worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 540