EEN EN ANDER ONER DE AUST RALISCIIE STRIJDKRACHTEN. In October van het vorige jaar hield Kolonel E. G. H. Bingham, van de Koninklijke Artillerie, in het „Royal United Service In stitute" eene lezing over „The Australian Soldier", waarin hij vele wetenswaardigheden omtrent de Australische strijdkrachten meedeelde. Deze lezing is te belangrijker, daar de spreker ge- ruimen tijd in Australië werkzaam is geweest. In 1885 toch begaf hij zich naar Sydney om de uitbreiding der artillerie in Nieuw-Zuid-Wales te regelen, welke toen onder den indruk der verwikkelingen met Rusland voorgenomen was. Hij was daar gedurende vijf jaar belast met de functiën van „chief instruc tor and firemaster", waardoor hij uitstekend in de gelegenheid was de soldaten van Nieuw-Zuid-Wales gade te slaan. In 1896 begaf hij zich naar Melbourne om daar op te treden als officier bij den staf der artillerie. Ook hier bleef hij vijf jaar, waar van hij gedurende zes maanden werkzaam was als A. A. G. Assistant-Adjudant-General). 1) Het ondervolgende is in hoofdzaak ontleend aan bovengenoem de lezing, aangevuld met eenige bijzonderheden, die gedurende de op de lezing volgende discussie werden meegedeeld en voorts geput uit een paar bronnen van mindere uitvoerigheid. 2) De koloniën, waaruit het jeugdige Australische Gemeenebest be staat Yictiria, Nieuw-Zuid-Wales, Queensland, Zuid-Australië, West-Australië, Tasmanië en Nieuw-Zeeland onderhouden elk eene eigen krijgsmacht, welke op eenige weinig beteekenende 1) De Adjudant-General is belast met alles wat betreft het personeel, den dienst, de krijgstucht en de geoefendheid van den troep. De Assistant-Adjudant-General is hem hierin behulpzaam. 2) The Army and, Navy Gazette 1900. Lieutenant-Colonel J. Percy Groves. Defenders of the Empire (geresumeerd in I. M. T. 1899 biz. 768). Hutton. Our Comrades of Greater Britain. Aangehaald in „Die Heere und Flotten der Gegenwart II. Groszbritannien und Irland."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 542