509 afwijkingen na, overal volgens dezelfde beginselen georganiseerd is. Men onderscheidt den Staf, de blijvende troepen, de militie en de vrijwilligers. 1. De Staf. De meeste koloniën wenden zich tot het Depar tement van Oorlog in het moederland voor een officier als com mandant harer krijgsmacht. De officieren van den Staf zijn in afwisselende betrekkingen werkzaam geweest. Velen hunner, gepensionneerden van het Rijksleger en de Rijksmarine, hebben bij de Yeomanry gediend. Daar zij geen reden hebben pensioen aan te vragen, behouden ze hunne betrekkingen gedurende langen tijd, soms tot 16 jaar, hetgeen de promotie van de jongere staf officieren zeer vertraagt. 2. De blijvende troepen Regularsbestaan hoofdzakelijk uit ves tingartillerie (garrison artillery) en torpedisten (submarine miners). In 1889 verleende Koningin Victoria den blijvenden artillerie troepen der Australische koloniën het praedicaat „Koninklijk", het welk de artillerie van het moederland al sedert langen tijd bezat. De officieren worden zorgvuldig gekozenin eenige koloniën zijn ze niet benoembaar dan na tweejarigen dienst in de militie. De examens zoowel voor de eerste aanstelling als voor bevor dering tot hoogere rangen zijn vrij zwaar. Meer dan de helft der officieren heeft cursussen gevolgd te Woolwich, Shoeburyness, Aldershot en Okehampton 1). De manschappen worden aangeworven voor vijf jaar, na afloop waarvan zij in de meeste koloniën benoembaar zijn tot betrekkin gen bij de politie, de douane, enz., indien ze zich in dienst goed gedragen hebben. Bij physieke geschiktheid kunnen ze zich reën- gageeren; eenige onderofficieren bv. dienen in hun vierde verband. De soldij bedraagt gemiddeld 3 s. per dag voor kanonniers; voor onderofficieren naar verhouding tot hun graad meer. Er is geen gebrek aan recruten, waardoor men van den troep een élite-korps kan maken. Daar de koloniale recruten tot eene hoogere volksklasse behooren en meer bevattelijk zijn dan de gewone recruten in het moederland, worden ze gemakkelijker 1) Te Woolwich zijn gevestigd de Royal Military Academy met opleiding tot artie- en genieofficieren; het Artillery College, eene applicatieschool voor artie- officieren; te Shoeburyness bevindt zich de artie- schietschool, waarvan onderdeelen te Woolwich, spe- ciaul voor vorming van officieren en onderofficieren der militie- en vrijwilligers-artie, te Aldershot voor het meten en schatten van afstanden en te Okehampton de veldartie-schietschool. Dl. I, 1002. 35

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 543