528 Het werd door mij noch te velde, noch in mijn brochure toe gepast. Slechts merkte ik op, dat daar, waar absoluut geen ter- reinvoorwerpen op de flanken zijn, d. w. z. op uitgestrekte alang-alangvlakten, zooals ik er op Atjeh maar eens een tegen kwam, n. 1. in de Toenoengs Samalanga, men desnoods een peloton geheel opgelost met 10 pas tusschen de ruiters kan laten marcheeren, waarbij een zigzag rijden der buitenpatrouil les aanbeveling verdient, omdat daardoor een groote ruimte doorzocht wordt. Overal elders gaat de verkenning van terrein- voorwerpen op de flanken voor. Van iets, wat ik als groote uitzon dering noemde, maakt criticus regel. „Wanneer de patrouilles op onbepaalden afstand van elkaar rijden, blijft een onbepaald deel der stelling onverkend." Hier stuiten we weer op den foutieven tactischen regel, dien de cavalerie op Atjeh onder Ritm. de L. steeds volgde: „om te zien, zich laten zien", rechtstreeks in strijd met den overal gevolgden„zien, zooveel mogelijk, zonder gezien te worden [De opmerking op blz. 404, betreffende dezen laatsten regel, houdt m. i. absoluut geen steek en acht ik het onnoodig om deze te bespreken, te meer, omdat een aandachtig lezer hierop ver der zonder moeite een antwoord zal kunnen vinden.] Stel de zijpatrouilles zijn respectievelijk 700 en 800 M. van de middenpatrouille verwijderd. Nu zien deze, bij het stuiten op eene stelling, vermoedelijk genoeg van het tusschen hen en de middenpatrouille gelegen deel daarvanimmers evengoed als de patrouilles van Ritmr. de L. kunnen zij nagaan: 1 de richting der stelling. 2 de steunpunten ervan. 3 het terrein er voor. Mocht echter, onverhoopt, het sub. 2 en 3 genoemde niet goed waar te nemen zijn, welnu niets belet de zijpatrouilles om zich een paar honderd Meter in de richting van de midden patrouille te verplaatsen. Een uitlokken van vuur van de geheele stelling door open en bloot er tegen op te rijden, acht ik verkeerd en slechts in de uiterste noodzakelijkheid toepasselijk, vooral nu tegenwoordig onze inlandsche tegenstanders langzamerhand zoo uitstekend bewapend worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 562