535
Boeren bezetten kampongrand, zou van de daarlangs défileeren-
de ruiters zeker heelemaal niets terecht komen.
Eigenaardig is het, dat men in den laatsten tijd de Eng. cav.
ook hoort verwijten, dat ze de doorzoeking van bedekt terrein
zoo verwaarloost. (Methuen's laatste échec wordt daar o.a. aan
geweten). 1)
Heeft criticus wel eens nagegaan hoeveel gewonden dat rijden
„open en bloot" in '96, '97 en '98 ons gekost heeft en hoe
weinig dat scharrelen in de kampongs mijn peloton in latei-
jaren, niettegenstaande ik zoo vaak handgemeen daarin was.
,,'tls waar", ik vergeet alweer het minimale moreel.
Natuurlijk dient in het bedekte terrein flink uitgekeken en
handig gereden te worden, omdat de bewegelijkheid der ruiters
op nauwe paden niet zoo groot is als op de vlakte. Besluit
vaardigheid bij de patrouille-commandanten, handigheid in het
overwinnen van terreinhindernissen zijn eerste vereischten. De
karabijn wordt aan den riem gedragen. Wordt men nu about
portant van achter een heg b.v. beschoten, dan van 't paard af
terug gevuurd. Op deze wijze werd door mijn manschappen
menig vijand neergelegd.
Criticus ziet vreeselijk op tegen het gevecht te voet in de kam
pongs en noemt dat een onvergefelijke fout. Ik beging deze,
ik moet het tot mijn schande zeggen, dikwijls. Ter verlichting-
van mij zelf voeg ik er echter aan toe, dat dit steeds zóó ge
schiedde, dat het mij nooit koopjes heeft gegeven en daarentegen
den vijand menig druppeltje bloed gekost heeft.
Ter bestrijding van de stelling, dat cavalerie een 2 maal ster
keren vijand op de vlakte niet te lijf kan, met de wetenschap
nog wel, dat ze onmiddellijk gesteund wordt door nevenpatrouilles,
een paar voorbeelden slechts uit mijn practijk:
In Aug. 1901 rustte mijn peloton (24 sabels) in Toengkoeb
Roja, toen een uitgezonden patrouille berichtte, dat een Hh 40
man' sterke bende de sawah overstak naar Hot.
1) De correspondent van het Berliner Tageblatt uit Londen zegt:
„Het nalaten eener grondige verkenning van het bosch- en struikgewas op de linker
flank, zou den allerjongsten Luitenant als een grove fout bij ons worden aangerekend,
om van een kolonel in 't geheel niet te spreken.