- 538
Het zou niet voor onze opleiding pleiten, als het tegenover
gestelde van deze bewering waar was.
Schrijver eindigt met den wensch, dat ik nog eens mag dienen
onder een bezadigd Chef tegen een Hinken standhoudenden vijand.
Nu, dat wensch ik mijzelf en alle luitenants van het Regiment
ook toe.
Ik wensch hun en mij Chefs, bezadigd in hun omgang met,
bezadigd in hun oordeel over hunne minderen, maar tevens Chefs,
die alle bezadigdheid op zij zetten, wanneer ze zich aan het hoofd
hunner manschappen voor een breede sloot of een hooge heg bevin
den en veel van hun bezadigdheid, als de gelegenheid zich aanbiedt
tot een aanval op een niet kwaads vermoedenden flinken vijand.
Zoo zij het.
J. Gr. Boon.
le Luitnt. der Gav".
NASCHRIFT DER REDACTIE.
Bijzondere redenen hebben der Redactie genoopt bij de beoor
deeling van de vraag of bovenstaand artikel van den heer Boon
voor plaatsing in aanmerking zou komen, niet te streng vast te
houden aan den als regel door haar gestelden eisch, om dat
gene uit de kolommen van het Tijdschrift te weren, waarbij
personenquaesties min of meer ter sprake worden gebracht.
Mocht na het verschijnen van dit artikel echter nog iemand
de pen willen opvatten om het werk van den heer Jhr. de
Lannoy of de brochure Boon te bespreken, dan zal de Redactie
bij het verleenen van plaatsruimte haar eisch streng handhaven.
NOOT 1: „Paardensparen een nevenzaak". Ter opheldering van deze uitdrukking in
mijne brochure, geef ik hier een uittreksel van een brief, dien ik mijn
Korpscommandant op Atjeli, het vorige jaar schreef:
„De paarden zullen gespaard worden, waar liet Jcanmaar er zal uitge
haald worden, zooveel maar mogelijk is, daar waar dit moet.11
Een te ver doorgevoerd „paardensparen" moet leiden tot „vijandsparen,"
Paar densparen bljjve nevenzaak, vijand afbreuk doen hoofdzaak
Dit zal Ritm. v. H. toch zeker wel met mij eens zijn.
NOOT 2Mijn gewonden, waaronder een enkele maal zeer ernstige, kon ik steeds
te paard vervoeren.