542
ropeesche bergartillerie optreedt oneindig veel moeilijker te
begaan is dan onze, ik zou haast zeggen miniatuur berglanden-
In verband hiermede verwijs ik nogmaals naar hetgeen ik vroe
ger (in 1899) omtrent sawah-artillerie geschreven heb. Ten over
vloede herinner ik er aan, dat deze artillerie alleen bestemd is
tegen den inlandschen vijand en dus haar materieel in geval van
mobilisatie wegens een aanval van buiten eene andere bestem
ming ziet volgen. Er bestaat dus geen aanleiding voor de vrees
van den heer H., dat de veldtroepen drie soorten artillerie
tegelijk rijk zouden worden.
Ik koos den naam sawah-artillerie, omdat onze artillerie in
natte sawah's nagenoeg onoverkomelijke hindernissen vindt en de
bezwaren hiervan bij een oprukken tegen een inlandschen vijand
overal ruimschoots ondervonden worden. Bij een oorlog met een
buitenlandschen vijand zullen de natte sawah's natuurlijk niet
verdwijnen; daar onze tegenstander alsdan voorzien zal zijn van
veld- en bergartillerie van het gewone type, zal hij dergelijke
terreinen vermijden, welke ons, verdedigers, ten goede komen,
vooral in de eerste dagen van den oorlog, wanneer de strate
gische aanvaller ook op tactisch gebied aanvallend optreedt.
Bovendien zijn de sawah's niet altijd nat; in dit geval komt de
veldartillerie, al maken de galangans haar het draven bijna
onmogelijk, geheel tot haar recht. Tegenover den inl. vijand
is de sawah-artillerie, dat is dus artillerie, waarbij de eisch van
beweegbaarheid geheel op den voorgrond is gesteld, altijd en
overal op hare plaats, juist omdat hier nooit noemenswaardige
artillerie bij den tegenstander te vreezen is. Mijne sawah-artil
lerie heeft dus heel wat anders te doen dan het bestrijken van
sawah-accessen. Later hoop ik meer uitvoerig op deze aangele
genheid terug te komen.
Ik moet den heer LI. nog opmerken, dat hij zelf eene derde
soort artillerie aan het veldleger toevoegt, nl. mobiele vesting
artillerie met revolverkanonnen ter bestrijking van de sawah-
accessen. Daar hij hier spreekt van mobiele vestingartillerie,
moet hij het oog hebben op de accessen, welke op eene min of
meer vluchtig versterkte, door het veldleger bezette stelling,
niet op eene duurzaam of tijdelijk versterkte linie uitloopen.
Wat het aantal dieren per batterij betreft, hierover zal altijd