EEN VERGELIJKENDE REGLEHENTENSTUDIE, GETOETST
AAN DE PRACTIJK.
Zooals bekend is, werd het wapen der Cavalerie onlangs voor
zien van een stel nieuwe reglementen.
Deze moesten door de commissie, met het samenstellen daar
van belast, in opdracht van het D. v. O. zooveel mogelijk in
overeenstemming worden gebracht met de Nederlandsche voor
schriften.
Zooveel mogelijk, want waar specifiek Indische toestanden
dit noodig maakten, kon afgeweken worden.
Deze commissie bestond uit den plaatselijken cavalerie-com
mandant te Salatiga, bijgestaan door twee officieren, die geduren
de het samenstellen nog al eens door vertrek enz. verwisseld
werden.
Hoewel de arbeid uit den aard der zaak zeer omvangrijk was,,
waren bedoelde plaatselijke cavalerie-commandant en de beide
hem toegevoegde officieren van geen enkelen dienst vrijgesteld
en werd deze opdracht dan ook in verloren uurtjes uitgevoerd.
Een vergelijkende reglementenstudie zal uit den aard der
zaak dikwijls gepaard moeten gaan met critiek, te meer indien
de reglementen aan de practijk.mw hetoogeriblik getoetst worden..
In hoofdzaak betreft deze critiek dus de Nederlandsche voor
schriften, van welke onze reglementen een vrij getrouwe kopie zijn.
Getrouw hoop ik mij daarbij vast te houden aan het schoon©
principe, uitgedrukt in het Duitsche Infanterie-Exercitie-regle-
ment van 1889, dat, sprekendeover vorming en africhting der
Compagnie, zegt:
„Ihre Ausbildung ist nach richtigen Gesichtspunkten erforderti
wenn sie das kannivas der Krieg erfordert und wenn sie auf
dem Gefechtsf'eld nichis von dem wieder abzustreifen hatwas sie
auf dem Exerzirplatz erlernte.
Het is hier de plaats de aandacht te vestigen op de onprae-