547 Indien aan de opleidingsinrichtingen voor Indische officieren minder werk werd gemaakt van versterkingskunst, landmeten en waterpassen 1), analytische meetkunde en dergelijke vakken meer, dan zou zeker tijd gevonden kunnen worden voor de prac- tische studie van Javaansch. En instructeurs zullen daarvoor in Nederland in voldoende hoeveelheid te vinden zijn. 23 geeft aan welke onderwerpen de africhting der recruten omvat en geeft als 13e punt, in afwijking met het Hollandsche voorschrift, de beginselen van den velddienst aan. „De beginselen van den veldddienst", dat noem ik nog eens met een Jantje van Leiden zich ergens afmaken. Vager iets zeggen is niet wel mogelijk. En moeielijker iets om uittevoeren evenmin. Als regel toch zijn er nu eens 6, dan 8 of 9 recruten bij het depot, de uitzonderings gevallen, dat er een transport inlanders is, weggelaten. En be handel nu maar eens marschveiligheids- of voorpostendienst met 8 of 9 man. En als er een 50 inlanders zijn, dan zet ik het iedereen, dezen nu eens met zulke gebrekkige taal als het kazerne-Maleisch is, een goed begrip van den „velddienst bij te brengen." 27 en 28, het onderricht bij de veld-eskadrons behandelende, zeggen o.m: „Alle meerderen moeten er naar streven hunne onderhoorigen naar aard, inborst en aanleg te leeren kennen, ten einde hen naar hunne waarde te schatten en zoo van hunne kennis en krachten op de meest practische wijze in het Belang van den dienst te kunnen gebruik maken." Een typisch Hollandsche opvatting. Als ge citroenen hebt, knijpt die dan tot het laatste druppeltje uit, want dat is uw belang. En met de rest van de citroen hebt ge niets te maken. Het sapdat is 't wat ge hebben moet! 2) 1) Ofschoon met schrijver van opinie zijnde, dat er op de K. M. A. voor de studie v/h Javaansch wel tijd zou zijn te vinden, komt de keuze der vakken, waarop hij bezui nigen wil, mij niet gelukkig voor. In onzen tijd althans werd er aan die vakken niette veel tijd besteed en thans is zulks evenmin het geval. Htd. 2) Is de opvatting van den schrijver wel juist? Misschien wijst de practijk aan, dat men algemeen in de gewraakte uitdrukking ziet, wat ook hij er uit leest, doch op zich zelf

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 581