- 553
April jl. te Weltevreden gehouden, welke een waar succes mag
heeten voor hen, die met vertrouwen op den goeden afloop de
eerste stappen ten deze hebben gedaan.
Nadat de steller der circulaire de vergadering had geopend
met eene dankbetuiging aan de aanwezigen voor hunne trouwe
opkomst, een zestigtal officieren woonde de bijeenkomst bij
verkreeg de Overste van der Willigen het woord, die op even
heldere als zakelijke wijze eene uiteenzetting gaf zoowel van
het doel, dat naar zijne meening door de vereeniging behoorde
te worden nagestreefd, als van de wijze, waarop dit het best zou
kunnen geschieden. Vooropstellende, dat het doel der veree
niging zou moeten zijn door het openlijk bespreken van militaire
onderwerpen van actueel belang het hare bij te dragen tot de
verspreiding van heldere begrippen omtrent krijgszaken, was
spreker van oordeel, dat het aanvankelijk alle aanbeveling zou
verdienen om zooals ook reeds in de circulaire was voorge
slagen middels het Indisch Militair Tijdschrift de opstellen te
publiceeren, welke tot onderwerp van debat zullen dienen, en
om eenigen tijd (b. v. 3 h 4 weken) na de publicatie van een
dergelijk opstel, in eene te Weltevreden te houden algemeene
vergadering de gelegenheid te geven, over het onderwerp in
quaestie van gedachten te wisselen. De in die vergadering ge
voerde debatten zouden dan ter kennisse van de leden behooren
te worden gebracht, voor welke doeleinde, om der kosten wille,
tot tijd en wijle de geldmiddelen der vereeniging haar zullen
veroorloven over een eigen orgaan te beschikken, wederom een
beroep op de gastvrijheid van het Indisch Militair Tijdschrift
ware te doen.
Over de aldus aan de orde gestelde punten ontspon zich eene
levendige dicussie, waaruit bleek, dat men nagenoeg algemeen
instemde met hetgeen door den inleider als doel der vereeniging
was aangegeven; doch dat sommigen der aanwezigen meer of
minder zwaarwichtige bedenkingen van practischen aard hadden
tegen het bezigen van het Indisch Militair Tijdschrift als voor-
loopig orgaan der vereeniging. Zoo werd, onder meer, met be
trekking hiertoe de vraag gedaan, op welke wijze de leden, die
niet geabonneerd zijn op dat tijdschrift, kennis zouden bekomen
van het behandelde in de algemeene vergaderingen; terwijl van