554
andere zijde de opmerking werd gemaakt, dat velen der abonne's
op het I. M. T., die, onverschillig of zij zich al dan niet voor
het lidmaatschap der vereeniging hebben aangemeld, niettemin
de door haar uitgegeven verslagen zullen ontvangen, uit dien
hoofde wellicht niet geneigd zullen worden bevonden, om als
lid tot de vereeniging toe te treden.
In zijne repliek deelde de inleider in antwoord op de gedane
vraag mede, dat het in de bedoeling lag, aan de leden, die niet
ingeteekend zijn op het I. M. T., afzonderlijke afdrukken van
de verslagen der vereeniging te doen toekomen; en gaf hij naar
aanleiding van de gemaakte opmerking als zijne zienswijze te
kennen, te mogen vertrouwen, dat ook de abonné's op dat tijd
schrift, die het inderdaad wèl met de zaak meenen, zich dooi
de geringe geldelijke bijdrage, die van hen zou moeten worden
.gevorderd, niet zullen laten weerhouden, aan de oprichting en
instandhouding der vereeniging hun onmisbaren steun te ver-
ieenen. Te eer vermeende hij tot deze verwachting gerechtigd
te zijn, omdat een ieder zal beseffen, dat, naarmate het leden
tal grooter is, de vereeniging ook des te eer zal kunnen overgaan
tot de stichting van een eigen orgaan, wat zeer zeker wenschelijk
moet worden geacht, doch waarvan moet worden afgezien, zoolang
niet duidelijk gebleken is, dat zulks de flnanciëele krachten der
vereeniging niet zal te boven gaan. Het inroepen van de gast
vrijheid van het I. M. T. moet dus worden beschouwd als een
tijdelijke maatregel, noodig en gewenscht om de vereeniging
■door den eersten moeilijken tijd heen te helpen; en juist met
het oog hierop verdient het ten zeerste te worden geapprecieerd,
dat de redactie van dat tijdschrift met de meeste bereidwilligheid
haar steun en medewerking aan de vereeniging heeft toegezegd.
Na nog nader gedane vragen en gegeven toelichtingen, be
treffende punten van meer ondergeschikt belang, werd staande
de bijeenkomst tot het oprichten der vereeniging besloten en
traden alle aanwezigen als lid toe. Onmiddellijk werd daarna
■overgegaan tot het kiezen van een uit zeven leden bestaand
bestuur, dat de verder noodige voorbereidende maatregelen zal
treffen en het daarheen zal trachten te leiden, dat de vereeniging
zoo spoedig mogelijk met hare werkzaamheden een aanvang
zal kunnen maken.