560 zeker andere bevelen ter bereiking van bet doel zou hebben gegeven en het niet op het initiatief van enkele commandanten zou hebben laten aankomen. Deze oefening omvat n.l. het geleiden van een transport van -t- 250 M. lengte door eene compagnie Infanterie over een afstand van 6 K.M. langs een weg, die ongeveer de grens van het door den vijand bezette terrein vormt, m. a. w. het transport moet over dien afstand een flank- marsch maken, terwijl het beginpunt door één, het eindpunt door twee Com- paenigën bezet is. Rationeel ware het dus geweest, indien een peloton dér compagnie te Matraman vroegtijdig Kasar en een der Compagnieën te Poelo Gradoeng bijv. de westranden van Ambon en Rawa mangoen bezet hadden. Omtrent de troepenindeeling zij hier nog opgemerkt, dat ik eene sectie (plus een groep) achter het transport te veel vind. Een groep, als achtertroep, ware m. i. hier voldoende geweest (verg, ook blz. 86 le alinea). In de vierde oefening eindelijk wordt de aanval van eene uit verschil lende wapens samengestelde troepenmacht op eene door den inlandschen vijand bezette stelling volledig uitgewerkt. Hierbij wensch ik er alleen op te wijzen: le dat het m. i. geen aanbeveling verdient de cavalerie ter bezetting van eenig punt in den rug te bezigen (een peleton ter bezetting van de spoorwegbrug bij Doeri, ook nadat de Infanterie deze brug gepasseerd was). Wordt zij gebezigd tot het tijdelijk vasthouden van voorgelegen punten, dan moet zij, zoodra de mogelijkheid daartoe bestaat, door Infan terie worden afgelost en weder voorwaarts gaan om front en flanken der ageerende troepen te beveiligen. 2e dat in het bevel (punt 39 blz. 108) het vak tusschen de spoorbaan en den postweg [paal 5] aan niemand ter bewaking werd aangewezen. Ten slotte zij nog aangeteekend le dat het voor de bestudeering van elke oefening gemakkelijker is, indien na de opdrachten voor één dag onmiddellijk de uitvoering daarvan volgt. 2e dat ik het jammer vind, dat S. bij dit deel geen nieuwe overzichts kaart in den geest, als bedoeld bij mijne beschouwingen over het eerste deel in No. 4 van den loopenden jaargang (blz. 308), gevoegd heeft, daar bijv. thans het verloop der derde oefening uit het bijgevoegde kaartma teriaal niet naar behooren is na te gaan en, 3e dat S. hier en daar de handeling wat snel laat verloopenzoo geeft bij de tweede oefening de commandant van het aanvalspeloton om 5'/4 uur v.m. het teeken voor den aanval op de Noorder- en Ooster face; deze komt op 25 M. van de benteng tot staan; waarna bevelen voor den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 594