K'- -ri:: 563 telijke" tehuizen, „daar zij menig soldaat zijn Heiland leeren vinden.'' "Wat beteekent die frase? Wanneer telkens weer (b. v. o verze-er wordt, dat de neutrale tehuizen zoo veel goeds doen, waarom dan zoo n dogmatische formule weêr erbij gehaald? Behoort al die dogmatiek dan niet tehuis in de lokalen, waar zendelingen en „oefenaars enz. optreden. Moet de soldaat, en juist de soldaat alleen, daarmeê worden lastig gallen waar hij niets dan wat ontspanning zoekt? Is de soldaat dan een land, dat altijd bepreekt moet worden? We betreuren het zeer, dat de heer F. ook mank gaat aan het euvel zijner geestverwanten om zijn opvatting van het christendom synoniem te achten met het christendom. We betreuren dit, omdat daardoor alweer een twistappel geworpen wordt in 't midden van hen, die elkaar steunen en helpen moeten in den strijd tegen't kwaad. Waar zoo'n groot volksbelang behartigd moet worden, laat daar het dogmatisme toch bescheiden buiten de deur blijven. Wanneer de Sch. wenscht, dat meer dan tot hiertoe geschiedt ge zorgd zal worden voor de godsdienstige belangen van den soldaat, zal ieder weldenkende dien wensch deelen. Maar dan hoede men zich eenvonnis te vellen over officieren en minderen die - gelijk kapitein F. zegt „de Christus niet aannemen" wat zeker beteekenen moet: die de meening van de zich bij uitnemendheid „christenen" noemenden met deelen. Nog eene opmerking. De heer Fanoy wenscht ^betering het moreel van den soldaat te willen brengen door onvoorwaardelijk het trouwen te bevorderen; hij schrijft (bl. 28) „men moet de huwelijken der minderen aanmoedigen." Is hij hier wel terade gegaan met de eischen der prak tijk? Wij voor ons hechten groote, zeer groote waarde aaneenhuvse j werkelijk uit edele beweegredenen gesloten, maar zonder daarom de on voorwaardelijke aanmoediging van het huwelijk goed te keuren L men niet vergeten, dat de soldaat, in den regel, een vrouw moet k eze uit de onderste lagen der Europeesche samenleving En zonder stand verschil in aanmerking te nemen, moet toch de hoogst-ernstige g gedaan worden: geeft zulk een huwelijk eenigen waarborg voor werkelgk levensgeluk? En, juist op het standpunt ons plaatsend van den hee achten° wij het huwelijk een te heilige instelling, dat dat het aangemoedigd moet worden alleen ter bestrijding van een kwaad, dat, in de praktijk, wer kelijk zooveel kwaad niet sticht. Daarbij komt dit huwelijk zoo onvoorwaardelijk aangemoedigd wordt, zal het aantal al grooter worden worden en - als noodzakelijk gevolg ervan - ook van hen, die ten slotte troost zoeken in onmatigheid.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 597