46 die geen vlieg, geen sterveling kwaad zullen doen, en zonder eenigen trek van ontevredenheid of verveling op het gelaat uren lang kunnen zitten wachten op de trapjes van een stoep met de waardigheidsparapluie van hunnen meester hij zich. Zonder mor ren zal hij voor Mevrouw de messen slijpen, zelfs komt hij in zijn goedertierendheid niet éénmaal op het denkbeeld, dat men hem, een man, een politieman, keukenmeidenwerk laat verrichten. En niemand van ons allen ziet er meer vreemd van op, als een ambtenaar, die „gerechtigd" is, met zoo'n politieman achter zich ■te gaan wandelen, bij u een leitje laat bezorgen om even te in- formeeren of de kleine nog hoest, welk leitje u wordt overge bracht door dienzelfden goedaardigen, gewilligen klabak. Wel is waar heeft hij bij dergelijke dienstverrichtingen in den regel zijn vervaarlijk, middeleeuwsch, stomp zwaard afgelegd, maar zijn •uniform met al dat mooie geel heeft hij tijdelijk niet aan den -kapstok gehangen; en waarom ook, hij is immers met dat leitje in functie, de toean heeft het hem opgedragen. Met zijn rasgenooten staat hij op een allervriendschappelijksten voet en drinkt gaarne een kopje koffie, gratis, in een warong, waarvan hij weet, dat de eigenaar geene vergunning heeft om daar te staan. Hij weet zeer goed, dat dobbelen en spelen om geld verboden waar is, maar begrijpt toch eigenlijk niet, waarom het barbaarsche Gouvernement daar nu iets op tegen kan hebben. Zijn bloedeigen vader was immers altijd een dolle liefhebber van een partijtje geweest, en iederen Zaterdagavond moet hij mren lang op den hoek van de sociëteit zitten wachten, omdat zijn heer „het laatste kleintje" nog niet heeft gespeeld. Hij heeft zich dan ook bij de aanvaarding zijner bediening vast voorgenomen om nimmer iets van spelen in de kampong te merken en als hij pas zijn tractement heeft ontvangen, durft hij het zelfs wel eens een enkele keer wagen mee te doen, maar dan toch liefst voor het fatsoen en ook een beetje zekerheidshalve -in een politiekje. En dan, hij heeft van den djoeroe-toelis gehoord, dat nog kort geleden de schout bij den assistent-resident werd ontboden, om een grooten brief te lezen van een grooten heer uit Batavia, die opeens alle prostituée's op Java tot zedige vrouwtjes wil .maken en die daarom een grooten brief van grooten inhoud

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 62