- 65
gehalte bevrijd, door afdampen onder watertoevoeging, en de
resteerende vloeistof op kwik onderzocht.
Kwik bleek aaniuezig te zijn.
Daar chloor het werkzame bestanddeel is van koningswater,
waren thans ook de verschillende bleekproeven met chloorhouden-
de en daarmee overeenkomende stoffen verklaard. Ten einde te
kunnen beoordeelen, hoeveel kwik of zwavelkwik er ongeveer
noodig is voor de grauwe kleur van het waschgoed, werd een
lapje, 20 gram wegende, met verdund koningswater behandeld,
de verkregen oplossing door zwavelwaterstof gepraecipiteerd, en
het gevormde zwavelkwik gewogen: 6 milligram ongeveer 5
mg. kwik.
Daar een jas ongeveer 270 gram, een broek 200 g. weegt, zou
de bovengenoemde hoeveelheid als zeer ruwe maatstaf aangeno
men een jas 67,5 mg. kwik 81 mg. zwavelkwik, een broek
50 mg. kwik 60 mg. zwavelkwik bevatten.
De bron van het in de kleeding aanwezige kwik, is waarschijn
lijk te vinden in de smeerkuur met kwikzalf, hoewel ook andere
kwikpraeparaten in aanmerking kunnen komen. Inwendig toe
gediend kwik kan in het zweet overgaan.
Ook kan zwavelkwik in, met sublimaat gedesinfecteerde klee
ding, gevormd worden, door den invloed van zwavelwaterstof
uit kaliwater en lucht.
De reden van de gelijkmatig-zwartachtige kleur van een deel
der hospitaalkleeding is derhalve niet: onvoldoend wasschen,
maar toe te schrijven aan de aanwezigheid van zwavelkwik, in
den vezel der stof zelve gevormd, en door zeep niet te verwij
deren. Verwijderd zou de kleur misschien kunnen worden, door
langdurig bleeken, maar juist de lange duur, welke deze behan
deling zou vorderen, staat de toepassing er van in den weg.
In aanmerking komen verder voor de ontkleuring: chloorkalk,
chloorwater en broomwater.
Chloorkalk zou door den waschman kunnen worden toegepast,
evenwel, zooals reeds gezegd, wordt chloorkalk in ons klimaat
spoedig ontleed en daarmee bijna werkloos. Groote hoeveelheden
er van zouden dus noodig zijn, wat betrekkelijk kostbaar zou
worden, en de in de chloorkalk aanwezige kalk zou wellicht
schadelijker zijn voor het goed, dan het chloor zelve. Goede
Dl. I, 1901. 5