- 69 dieeft nu op de meeste anderen nog voor, dat voor velen ook deze factor geen onbekende meer is. Men zorge slechts den man mede te deelen, dat die factor veranderlijk is en dus ook grooter in vloed kan uitoefenen dan hij gezien heeft. Het doel van de schietopleiding is het vormen van oorlogsschut- ■fers, d.w.z. van schutters, die geleerd hebben te schieten op -doelen op afstanden en onder omstandigheden, welke die in den -oorlog zooveel mogelijk nabij komendit doel wordt bereikt door -oefeningen in het tactisch gevechtsschieten. Dit omvat, het onder alle omstandigheden: akunnen opsporen, aanwijzen en in het oog houden van lage, lange moeilijk zichtbare doelen; b. kunnen aangeven van een duidelijk zichtbaar mikpunt richtlijn c. zoo juist mogelijk schatten van den afstand tot het doel; d kunnen bepalen van het voordeeligst vizier; ■e. snel en juist kunnen stellen van het bevolen vizier; f. zonder haperen snel kunnen laden van het geweer in elke houding; g in den aanslag kunnen en willen brengen van het geweer zoodanig, dat de vizierlijn ten naaste bij op het doel ge richt is op het oogenblik, dat de kolf in de schouderholte is geplaatst; ■h. kunnen en willen verbeteren van den aanslag door de vi zierlijn snel op het mikpunt de richtlijn te brengen Je. afgeven van het schot op het oogenblik, dat de vizierlijn de richtlijn mikpunt ontmoet; l kunnen doorvoeren van een vuurgevecht op de kleine af standen zonder leiding van officieren en kader; m. tot het uiterste benutten van het terrein om tijdens de beweging en bij het vuren geen of slechts een gering doel op te leveren; n. oordeelkundig kunnen omgaan met de munitie; o. voordeelig groepeeren der krachten. Het bovenstaande valt deels binnen de taak der vuurleiders «deels binnen die der schuttersterwijl een gedeelte tot beider werkkring gerekend moet worden. Zoo behooren tot de taak

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 85