72
de beslissing niet verkregen wordt door fijnschieten maar door
massavuur op die afstanden, waar de onvermijdelijke schattings-
fouten onschadelijk zijn. Toen nu in den oorlog van 1866 de
meerderheid van het massavuur der sneller schietende achterlaad-
geweren bleek, werd dat geweer ook in het Oostenrijksche leger
ingevoerd.
Ondanks de ervaring van 1866 werd in het schietvoorschrift
van het daaraanvolgend jaar, een voorname plaats aan het Ziel-
feuer ingeruimd
Heet het daar, en vond de geest van dit voorschrift uitdruk
king in de volgende woorden:
In 1869 werd in Oostenrijk het eerste officiëele schietvoorschrift
uitgegeven. Als doel der schietopleiding noemt dit:
In den oorlog van 1870 traden alleen troepen, met achter-
laadgeweren gewapend, tegen elkander op.
De Duitschers leden zware verliezen door het op groote afstanden
afgegeven ongerichte massavuur der Franschen. Om dat vuur te
kunnen beantwoorden werd naar een geweer met grooter dracht
gezocht dan het Fransche „chassepot" had. Tevens werd, om
de dan onvermijdelijke, invloedrijke schattingsfouten te kunnen
elimineeren, gestreefd naar vlakke hanenom massavuur te kun
nen geven naar een snellader, en om veel munitie te kunnen
medevoeren naar een kleiner kaliher.
Spoedig bleek echter dat bij het streven naar verbetering in
eene richting, tevens voordeelen in andere richting verkregen
werden; zoo o.a. bleek het gezochte schietpreparaat rookzwak
te zijn.
„Het is niet voldoende den tegenstander op goed geluk met projec
tielen te overstelpen zonder hem daarbij ernstige verliezen toe te bren
gen; dat zou niet tot het gewenschte doel voeren en eene munitiever-
spilling veroorzaken, welke de noodlottigste gevolgen na zich zou
kunnen slepen."
„resultaten vprkrijgt men niet door veel maar door juist schieteD.''
„in elke afdeeling minstens cenige voortreffelijke schutters te heb
ben en de overigen een voldoenden graad van bedrevenheid te doen
bereikeu in het zelfstandis.' gebruik van het geweer, voor de minder
moeilijke gevechtstoestanden."