73
Het in 1870 voor het Oostenrijksche leger uitgegeven schiet-
voorschrift legt nog den nadruk op „Zielfeuer" en noemt het
schieten „einen hochwichtigen Theil der Ausbildung."
In 1879 verscheen met de nieuwe „Schiesz Instruction" het
massavuur in het Oostenrijsche leger, de volgende woorden de
finieerden het begrip
Om goed te doen uitkomen dat men ongericht vuur op het
oog had, was er bijgevoegd:
De waarde van het Zielfeuer werd in het exercitiereglement
toegelicht door de bepaling, dat het tirailleurvuur voornamelijk
door de scherpschutters afgegeven moest worden en eerst op
■de kleine afstanden meer algemeen kon worden toegepast. Het
repeteergeweer, in 1886 ingevoerd, maakte nieuwe bepalingen
noodzakelijk. Ook deze waren gebaseerd op het begrip massavuur
maar naast de reeds opgedane ervaring werd gewezen op de
munitie verspilling, zoodat wij in deze,, Nachtragen" op het Oosten
rijksche schietvoorschrift de beginselen van het Zielfeuer opnieuw
sterker uitgedrukt vinden.
Toen in 1889 een nieuw reglement verscheen, was het begrip
massavuur geëlimineerd en hield het reglement verder in:
Het reglement verscherpte de bepalingen van het gericht vuur,
terwijl de zinsnede werd ingevoegd:
Een reactie ten gunste van het gerichte vuur was dus geko
men, wat duidelijk bleek uit het Oostenrijksche schietvoorschrift
van 1890.
Eerst het schietvoorschrift van 1895 ruimde aan het afdee-
lingsvuur een, hoezeer ook bescheiden, plaats in.
Wat dit vuur betreft, reeds in 1881 had generaal Wuich ge
wezen op de spreiding van den afdeelingsbundel en trefferreeksen
„worden vele geweren in eene beperkte ruimte bij groote vuur-
snelheid tegen betzelfde doel gebezigd dan noemt men dit massavuur.''
„hierbij bemoeilijken de opgewondenheid en de voor den troep
hangende rook, hot rustig en uauwkeurig opvatten van het doel."
„Vuur zonder uitwerking is munitieverspilling, schaadt het moreel
van den eigen troep en verheft dat van den vijand."
„Resultaten worden slechts door goed niet door veel schieten verkregen."