HOOGERE TROEPENVERBANDEN. Bij het op voet van oorlog brengen van het Nederlandsch- Indische Leger zullen de infanteriebataljons tot hoogere eenheden worden samengevoegd, welke, evenals de Engelsche brigades, naar het schijnt uit 4 bataljons zullen bestaan 1). Daar voorts de „Oorlogsorganisatiën" 2) spreken van „infanteriebrigades" in te genstelling met „zelfstandige brigades", kan men aannemen, dat de veldbataljons, vier aan vier, zonder toevoeging van andere wapens, tot ééne brigade worden gegroepeerd. De Heer Schutstal van Woudenberg bepleit in zijn opstel „De formatie onzer veldinfanterie" 3) eene samenstelling der bri gade uit de vier wapens, terwijl hij het veldleger op Java wenscht in te deelen in 2 divisiën van 4 en 2 brigades, elke brigade sterk 3 bataljons, 1 eskadron, 1 batterij en compagnie genie troepen. Wij achten eene dergelijke samenstelling van eene brigade, welke in verband met andere brigades, volgens de denk beelden van den Heer Schutstal van Woudenberg, in divisie- verband optreedt, minder gelukkig gekozen. De sterkte aan infanterie toch is te klein, dan dat de brigade commandant in het gevecht zelfstandig het optreden van zijne cavalerie, artillerie en genietroepen zou kunnen regelen. Een divisiecommandant, die genoemde wapens ter beschikking van zijne brigadecommandanten liet, zou zijne krachten op hoogst nadeelige wijze versnipperen. Van eenheid in de leiding van de cavalerie en de artillerie, bij de divisie aanwezig, zou geen sprake kunnen zijn, tenzij deze wapens aan het brigadeverband onttrok ken en onder hunne eigen aanvoerders vereenigd werden. Dan zou zich echter het geval kunnen voordoen, dat een brigadecom mandant, die voor het uitvoeren zijner opdracht bv. op de mede- 1) De brigade wordt geacht 4 bataljons sterk te zijn. Reglement op de Exercitiën der Infanterie. Tweede Gedeelte, blz. 69. Noot 1). 2) A. O. 1901 No. 54. 3) I. M. T. 1901. II blz. 685. Dl. II, 1902. 6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 107